5.9
Koeling
Al naar behoefte is de transmissie met een ventilator, een koelslang, een water-oliekoeler, een
lucht-oliekoeler of een apart bijgevoegde olietoevoerinstallatie uitgerust. Bij gebruik van apart
bijgevoegde olietoevoerinstallaties moet er ook rekening worden gehouden met de speciale
gebruiksaanwijzing van deze olietoevoerinstallaties.
5.9.1
Ventilator
De ventilator is op de sneldraaiende as van de transmissie geplaatst en door een ventilatorkap tegen
onopzettelijk aanraken beschermd. De ventilator zuigt lucht door het beschermrooster van de
ventilatorkap aan en laat dit via de zijdelingse luchtgeleidingen langs het huis van de transmissie
strijken. Daarbij voert de lucht een bepaalde hoeveelheid van de warmte van het huis af.
1
2
1
Ventilator
De exacte afbeelding van de transmissie vindt u in de tekeningen van de documentatie van de
transmissie.
Let op!
Door vervuiling van de ventilator en van het oppervlak van het huis wordt de koelende werking
aanzienlijk verminderd (hoofdstuk 10, "Onderhoud" in acht nemen).
H...
Bij transmissies die met een ventilator zijn uitgerust, moet bij het aanbrengen
van een veiligheidsinrichting voor de koppeling of iets dergelijks voldoende
afstand als aanzuigdoorsnede voor de koellucht aanwezig zijn.
De vereiste afstand vindt u in de tekening met afmetingen van de documentatie
van de transmissie.
Er dient te worden gewaarborgd, dat de ventilatorkap correct bevestigd is. De
ventilatorkap dient tegen beschadigingen van buitenaf te worden beschermd.
De ventilator mag niet in aanraking met de ventilatorkap komen.
BA 5010 NL 06.03
1
2
2
Ventilatorkap
24 / 75
500005-10-15
B...