ENGLISH
DEUTSCH
FRANÇAIS
Test bij trommelstand 2
•
Voor deze test wordt een controlegewicht gebruikt. In de gewichtsstang zijn 5 rin-
gen gegraveerd. De middelste ring komt overeen met schaalwaarde 0, de ringen
direct links en rechts daarvan komen overeen met schaalwaarde 2 en de beide
buitenste ringen komen overeen met schaalwaarde 6.
•
Een markering die overeenkomt met de trommelinstelling wordt nauwkeurig inge-
steld op de indexlijn op de houder. Daarna wordt het gewicht op de sensoras (33)
geplaatst, zodat het langere deel in de richting van de onderzoeker wijst.
•
Teststand 1.95
De sensorarm moet bij trommelpositie 1,95 uit het vrije bewegingsbereik tot de aan-
slag in de richting van de onderzoeker bewegen.
•
Teststand 2.05
De sensorarm moet bij trommelstand 2.05 uit het vrije bewegingsbereik naar de
aanslag in de richting van de patiënt bewegen.
Test bij trommelstand 6
Stel de gewichtsstang in op schaalwaarde 6; het lange deel wijst naar de onder-
zoeker.
•
Teststand 5.9
Het testpunt ligt bij 5.9. De maatstreep 6 op de meettrommel ligt tegenover de in-
dex met ½ interval omlaag geschoven. De sensorarm moet naar de onderzoeker
bewegen.
•
Teststand 6.1
Het testpunt ligt bij 6.1. De maatstreep 6 op de meettrommel ligt tegenover de index
met ½ interval omhoog geschoven. De sensorarm moet naar de patiënt bewegen.
14
1500_7006000_04260_Gebrauchsanweisung-AT-900_07_dut.indd 14
1500_7006000_04260_Gebrauchsanweisung-AT-900_07_dut.indd 14
ITALIANO
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
© HAAG‑STREIT AG, 3098 Koeniz, Switzerland − HS‑Doc. no. 1500.7006000.04260 – 26. Edition / 2020 – 03
NEDERLANDS
SVENSKA
6
2
0
2
1.95
5.9
33
6
2:05
6.1
19.03.2020 07:13:24
19.03.2020 07:13:24