Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand)
5
Druk op de knop k als het opnemen is voltooid.
De camera keert terug naar stap 2.
B
Panorama assist
Stel de flits-stand, de zelfontspanner, de macro-stand en de belichtingscompensatie in voordat u de eerste
opname gaat maken. Deze instellingen kunnen niet worden gewijzigd nadat de eerste opname is gemaakt.
Nadat de eerste opname is gemaakt, kunnen geen opnamen worden verwijderd en kan de zoom of
instelling Beeldmodus (A 49) niet worden aangepast.
De reeks opnamen voor het panorama wordt beëindigd als de camera tijdens de opname stand-by wordt
gezet via de functie Automatisch uit (A 104). Het wordt aanbevolen om de tijdsduur waarna de functie
Automatisch uit wordt ingeschakeld, te verlengen.
D
Opmerking over R
Bij gebruik van de stand Panorama assist hebben alle foto's die zijn
gemaakt in een panoramareeks dezelfde instellingen voor witbalans,
belichting en scherpstelling als de eerste foto die is gemaakt.
Wanneer de eerste opname wordt gemaakt, wordt
R weergegeven om aan te geven dat de belichting, witbalans
en scherpstelling vergrendeld zijn.
D
Panorama Maker 5
Installeer Panorama Maker 5 van de meegeleverde cd met ViewNX 2.
Zet opnamen over naar een computer (A 81) en gebruik Panorama Maker 5 (A 84) om ze samen te
voegen tot één panorama.
D
Meer informatie
Zie "Namen voor bestanden en mappen" (A 118) voor meer informatie.
42
Einde
5 5
Einde
Einde
Einde
7 7