De helderheid aanpassen: Belichtingscompensatie
Het hele beeld kan helderder of minder helder worden gemaakt door de
belichtingscompensatie in te stellen bij het maken van een opname.
1
Druk op o (belichtingscompensatie) van de
multi-selector.
Het overzicht belichtingscompensatie wordt weergegeven.
2
Druk op H of I van de multi-selector om een
compensatiewaarde te selecteren.
Als u de opname lichter wilt maken, past u de
belichtingscompensatie aan naar de "+"-kant.
Als u de opname donkerder wilt maken, past u de
belichtingscompensatie aan naar de "-"-kant.
3
Druk op de knop k.
Als u niet binnen enkele seconden op k drukt om een instelling toe te passen, wordt de
selectie geannuleerd.
Als deze optie wordt ingesteld op een andere waarde dan 0.0, worden H en de waarde
weergegeven.
4
Druk de ontspanknop in om de opname te
maken.
U kunt de belichtingscompensatie uitschakelen door de
procedure vanaf stap 1 te herhalen en de waarde in te stellen
op 0.0. Vervolgens drukt u dan op k.
C
Waarde voor belichtingscompensatie
De instelling voor de belichtingscompensatie die wordt toegepast in de stand A (auto) (A 46) wordt
opgeslagen in het geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
+0.3
0.0 0.0
Belichtingscompensatie
8 8
29