Een onderwerp en opnamestand kiezen
(typen onderwerpsstanden en hun kenmerken)
Voor beschrijvingen in dit gedeelte zijn de volgende pictogrammen gebruikt:
X, flits-stand (A 26), n, zelfontspanner (A 28), p, macro-stand (A 47),
o, belichtingscompensatie (A 29).
b Portret
Gebruik deze stand voor portretten.
• Als de camera een gezicht detecteert, wordt automatisch
scherpgesteld op dit gezicht. Zie "Gezichtsherkenning" (A 22)
voor meer informatie.
• Als meer dan een gezicht wordt gedetecteerd, stelt de camera
scherp op het gezicht dat zich het dichtst bij de camera bevindt.
• De camera verzacht huidtinten (tot drie gezichten) door de
functie voor huid verzachten toe te passen voor het opslaan van opnamen (A 45).
• Wanneer geen gezichten worden gedetecteerd, wordt scherpgesteld op het onderwerp in het
midden van het beeld.
• Digitale zoom is niet beschikbaar.
V*
m
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
c Landschap
Gebruik deze stand voor levendige landschappen en
stadsgezichten.
• De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of de
scherpstelaanduiding (A 6) brandt altijd groen wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt. Houd er echter rekening
mee dat voorwerpen op de voorgrond mogelijk niet altijd
scherp zijn.
• De AF-hulpverlichting (A 103) brandt niet.
m
W
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand)
n
Uit*
n
Uit*
p
Uit
p
Uit
o
0,0*
o
0,0*
33