C
De batterij
• Controleer het batterijniveau wanneer u de camera gaat gebruiken en laad de batterijen zo nodig op
(A 18). Neem zo mogelijk reservebatterijen mee als u opnamen maakt van belangrijke gelegenheden.
• Laad bij het opladen van oplaadbare batterijen geen batterijen op die een andere lading bevatten of
batterijen met een ander modelnummer.
• Laad bij het opladen van EN-MH2 batterijen met batterijlader MH-72 de batterijen per twee op. Laad bij
het opladen van EN-MH2 batterijen met batterijlader MH-73 de batterijen per twee of vier op. Gebruik
alleen een batterijlader MH-72 of MH-73 om batterijen van het type EN-MH2 op te laden. Gebruik deze
batterijladers niet om andere typen batterijen op te laden.
• Gebruik geen andere batterijlader dan de MH-70/71 om EN-MH1-batterijen op te laden. Gebruik de
MH-70/71 niet om andere batterijen dan EN-MH1-batterijen op te laden. Stel de instelling Batterijtype
(A 111) in op COOLPIX (Ni-MH).
• De batterijcapaciteit neemt af bij lage temperaturen. Zorg er daarom voor dat u volle batterijen plaatst
voordat u bij koud weer naar buiten gaat om te fotograferen. Houd reservebatterijen bij de hand op een
warme plaats en verwissel ze zo nodig. Een koude batterij die weer op temperatuur is gekomen, kan soms
een deel van de lading terugkrijgen.
• Vuil op de contactpunten van de batterij kan ertoe leiden dat de camera niet werkt.
• Gebruikte batterijen bevatten kostbare grondstoffen. Recycle gebruikte batterijen volgens de plaatselijke
voorschriften voor klein chemisch afval.
Behandeling van uw camera
113