5. VOOR HET DUIKEN
Ga niet met deze duikcomputer duiken zonder eerst deze handleiding - en alle
waarschuwingen die erin staan - volledig te hebben gelezen. Zorg dat u precies weet hoe
het apparaat moet worden gebruikt, dat u alle beperkingen ervan kent en dat u bekend
bent met alle displays. Mocht u vragen hebben over deze handleiding of over de Suunto
Cobra3, neem dan contact op met uw Suunto-dealer voordat u met het apparaat gaat
duiken.
Onthoud: U BLIJFT ALTIJD ZELF VERANTWOORDELIJK VOOR UW EIGEN VEILIGHEID!
Mits goed gebruikt, is de Suunto Cobra3 voor goedgetrainde, gebrevetteerde duikers een
ideaal hulpmiddel voor sportduiken. Een duikcomputer vormt NOOIT EEN VERVANGING
VAN EEN OPLEIDING DOOR EEN ERKENDE DUIKINSTRUCTEUR, waarbij onder
andere de principes van decompressie aan de orde komen.
WAARSCHUWING Duiken met verrijkte lucht-mengsels (nitrox) brengt specifieke risico's
Ga nooit duiken met andere luchtmengsels dan standaard perslucht zonder hiervoor de
juiste training bij een erkende duikschool te hebben gevolgd.
5.1. Het Suunto RGBM/dieptestop-algoritme
De Suunto Cobra3 maakt gebruik van het zogenoemde Reduced Gradient Bubble Model
(RGBM) voor het schatten van de hoeveelheid stikstof in opgeloste vorm en gasvorm in
het bloed en de weefsels van de duiker. Dit biedt een groot voordeel boven de traditionele
Haldane-modellen die geen voorspelling kunnen geven over de vorming van gas in vrije
toestand. Het Suunto RGBM biedt extra veiligheid doordat dit model zich aanpast aan
verschillende situaties en duikprofielen.
De Suunto Cobra3 werkt met traditionele aanbevolen veiligheidsstops en dieptestops.
Om nog beter te kunnen inspelen op situaties met verhoogd risico, is bij deze
Suunto-duikcomputer een extra categorie stops geïntroduceerd: de verplichte
veiligheidsstop. De combinatie van de verschillende soorten stops is afhankelijk van de
gekozen instellingen of de specifieke duikomstandigheden.
Om optimaal te kunnen profiteren van de voordelen die het RGBM op het gebied van de
veiligheid te bieden heeft, adviseren wij u Paragraaf 10.2, "RGBM" aandachtig te lezen.
5.2. Noodopstijgingen
In het onwaarschijnlijke geval dat uw duikcomputer tijdens een duik defect raakt, dient u
een gecontroleerde opstijging te maken zoals u dat bij uw opleiding aan een erkende
duikschool hebt geleerd. U kunt ook het volgende doen:
Beoordeel de situatie rustig en stijg direct op naar een diepte van minder dan 18
1.
meter.
2.
Matig vanaf 18 meter uw stijgsnelheid tot 10 meter per minuut en stijg door tot een
diepte van 3 tot 6 meter.
Blijf op deze diepte zolang als uw huidige voorraad lucht dat toelaat. Wacht na het
3.
bereiken van de oppervlakte ten minste 24 uur voordat u opnieuw gaat duiken.
16
met zich mee die anders zijn dan bij het duiken met perslucht. Het
leren kennen van en omgaan met deze niet voor de hand liggende
risico's vereist speciale training. Onderschatting van deze risico's kan
ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben.
U WORDT GEADVISEERD EEN
DIEPTESTOP TE MAKEN OP 18 METER.
HET ONDERSTE GETAL GEEFT AAN DAT U
NOG 110 SECONDEN HEBT OM DE
DIEPTESTOP TE MAKEN.