Gebruikelijke configuratieprocedures
Wanneer u het hulpprogramma Array Configuration start om een nieuwe array
te configureren, helpt de configuratiewizard u bij het doorlopen van het
proces. U kunt echter de wizard negeren en zelf het volgende doen:
I
Een nieuwe array maken;
I
De capaciteit van een array uitbreiden;
I
De capaciteit van een logische schijfeenheid vergroten;
I
Naar een ander RAID-niveau of een andere stripegrootte migreren.
Een nieuwe array maken
De procedure voor het handmatig maken van een nieuwe array bestaat uit drie
stappen:
1. Een controller voor de array kiezen;
2. Fysieke schijfeenheden van dezelfde grootte in een array groeperen;
3. De array in een of meer logische schijfeenheden verdelen.
In dit voorbeeld wordt ervan uitgegaan dat u vier 4,3-GB schijven en twee
9,1-GB schijven heeft die zijn aangesloten op een Smart Array 5300
Controller. U wilt twee arrays maken:
I
Array A: bestaande uit drie schijfeenheden van 4,3 GB; de vierde
schijfeenheid van 4,3 GB wordt gebruikt als reserveschijf. Deze array
moet worden geconfigureerd met RAID 5-fouttolerantie.
I
Array B: bestaande uit twee 9,1-GB schijfeenheden in een RAID
1-fouttolerante configuratie.
Stap 1: Een controller voor de array kiezen
1. Selecteer in het hoofdconfiguratiescherm van ACU een van de
controllers uit de keuzelijst Controller Selection. (U kunt ook op de
menubalk op Controller klikken en vervolgens op Select.)
2. Klik op de knop Settings (Instellingen) onder Controller.
Het scherm Controller Settings verschijnt.
3. Selecteer de waarden voor Rebuild Priority (Prioriteit voor opnieuw
opbouwen), Expand Priority (Prioriteit bij capaciteitsuitbreiding) en
Accelerator Ratio (Versnellingsverhouding).
4. Klik op de knop Done (Gereed) om terug te keren naar het hoofdscherm.
Array configureren 7-17