E-8 Compaq Smart Array 5300 Controller - Gebruikershandleiding
I
Een hot-pluggable schijf kan op elk moment worden verwijderd en
vervangen, of het hostsysteem of opslagsysteem nu ingeschakeld is of
niet. De systeemprestaties en de fouttolerantie ondervinden beide
hiervan de gevolgen totdat het opnieuw opbouwen is voltooid. Dit duurt
enkele uren, zelfs als het systeem niet intensief wordt gebruikt tijdens
het opnieuw opbouwen.
Als een hot-pluggable schijfeenheid wordt geplaatst, wordt alle
schijfactiviteit op de array tijdelijk onderbroken terwijl de schijf opstart
(ongeveer 20 seconden). Als de schijfeenheid wordt geplaatst terwijl het
apparaat is ingeschakeld en fouttolerantie actief is, begint het systeem
onmiddellijk met het herstellen van gegevens op de vervangende
schijfeenheid (het online-lampje knippert).
I
Schijfeenheden die niet hot-pluggable zijn, kunnen alleen worden
vervangen als het systeem is uitgeschakeld.
I
Als de SCSI-ID-jumpers handmatig zijn ingesteld, controleert u de ID-
waarde om te zien of de correcte fysieke schijfeenheid wordt vervangen.
Stel dezelfde ID-waarde in op de vervangende schijf om SCSI-ID-
conflicten te voorkomen.
VOORZICHTIG: Bij systemen die gebruikmaken van externe gegevensopslag,
moet u zorgen dat de server de eerste eenheid is die wordt afgesloten en de
laatste die wordt opgestart. Zo voorkomt u dat schijfeenheden ten onrechte als
'defect' worden gemarkeerd.
Vervang schijfeenheden zo veel mogelijk wanneer er niet veel activiteit is op
het systeem. Daarnaast dient van alle logische volumes in dezelfde array als
die waarin de schijf wordt vervangen, een geldige recente backup te bestaan.
BELANGRIJK: Voordat u een defecte schijfeenheid vervangt, moet u Compaq Insight
Manager gebruiken om de foutentellers weer te geven die voor elke fysieke schijfeenheid
in de array zijn geregistreerd zodat u kunt controleren of deze fouten momenteel niet
optreden. Raadpleeg hiervoor de documentatie bij Compaq Insight Manager op de
Compaq Management cd.
Als een andere schijf defect raakt in de array terwijl er geen fouttolerantie
actief is, kan er een onherstelbare systeemfout optreden. Als dit gebeurt, is de
fouttolerantie aangetast en zijn alle gegevens op de array verloren.
In uitzonderlijke gevallen hoeft het uitvallen van een andere schijf niet te
leiden tot een onherstelbare systeemfout. Dit is bijvoorbeeld het geval bij:
I
Uitval na activering van een reserveschijf;
I
In een gespiegelde (RAID 1) configuratie bij uitval van een schijf die
niet is gespiegeld op een defecte schijf;
I
Uitval van een tweede schijf in een RAID ADG-configuratie.