5-4 Compaq Smart Array 5300 Controller - Gebruikershandleiding
Bekabelingsgegevens
Interne bekabeling voor Compaq servers
Poort 1 en 2 op de Smart Array 5300 hebben elk twee SCSI-connectoren, één
voor externe opslageenheden en één voor interne vaste schijven in de server.
De twee connectoren op een poort kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt.
Poorten 3 en 4 (beschikbaar op het model 5304 en tevens op het model 5302
met aangesloten dochterkaart voor upgrade van 2 naar 4 kanalen) zijn
uitsluitend voor externe opslageenheden.
Elke poort op de Smart Array 5300 ondersteunt maximaal 14 schijfeenheden.
Randapparatuur die op een van de connectoren wordt aangesloten, moet een
unieke SCSI-ID hebben met een waarde tussen 0 en 15 (behalve ID 7, die is
gereserveerd voor de controller). De SCSI-ID-waarde bepaalt de prioriteit die
aan het apparaat wordt toegekend wanneer dit probeert gebruik te maken van
de SCSI-bus.
Bij Compaq producten die hot-pluggable schijven ondersteunen, worden de
SCSI-ID's voor randapparatuur automatisch ingesteld. De ID's kunnen ook
handmatig worden ingesteld met behulp van schakelaars of jumpers op het
apparaat zelf; dit is vereist voor non-hot-pluggable apparaten.
BELANGRIJK: Als u een bestaande Smart Controller vervangt door de Smart Array 5300
Controller zonder dat u de arrays opnieuw configureert, moet u zorgen dat u alle
schijfeenheden op dezelfde manier als op de oude controller aansluit (poort 1 op poort 1,
controller 1 op controller 1, enzovoort).
SCSI-bussen moeten aan beide einden zijn voorzien van een terminator, om
signaalverslechtering tegen te gaan. In Compaq servers en Storage Systems
voorziet echter de controller, de SCSI-kabel of backplane reeds in een terminator.
De exacte procedure is afhankelijk van het feit of het apparaat hot-pluggable is
of niet.
1. Schakel het systeem uit als het apparaat niet hot-pluggable is.
2. Installeer de Wide-Ultra3, Wide-Ultra2 of Wide-Ultra SCSI-3 schijfe-
enheden in de schijfpositie voor verwisselbare media van de server.
!
Als u een maximaal prestatieniveau wilt bereiken, moet u niet zowel
LVD (Wide Ultra3, Wide Ultra2) als SE (Wide-Ultra)
schijfeenheden op dezelfde bus aansluiten.
!
Schijfeenheden die in dezelfde array worden gegroepeerd, moeten
dezelfde capaciteit hebben.
Raadpleeg de originele installatiedocumentatie bij de schijfeenheden
voor aanvullende installatie-instructies voor schijfeenheden.