24
Sleutels, portieren en ruiten
Houd e nogmaals ingedrukt om de
softtop en de ruiten te sluiten 3 32.
Centrale vergrendelingsknoppen
Beide portieren, de bagageruimte en
de tankklep worden vanuit de passa‐
giersruimte vergrendeld of ontgren‐
deld.
Druk op e om te vergrendelen.
Druk op c om te ontgrendelen.
Storing in handzendersysteem
Ontgrendelen
Bestuurdersportier handmatig
ontgrendelen door de sleutel in het
slot te draaien. Schakel het contact in
en druk op de centrale vergrende‐
lingsknop c om het passagiersportier,
de bagageruimte en de tankklep te
ontgrendelen.
Als u het contact inschakelt, wordt het
vergrendelingssysteem uitgescha‐
keld.
Vergrendelen
Bestuurdersportier handmatig
vergrendelen door de sleutel in het
slot te draaien.
Storing in centrale vergrendeling
Ontgrendelen
Bestuurdersportier handmatig
ontgrendelen door de sleutel in het
slot te draaien. U kunt het passagiers‐
portier openen door tweemaal aan de
binnenste portiergreep te trekken. U
kunt de bagageruimte en de tankklep
niet openen.
Schakel het contact in om het
vergrendelingssysteem te deactive‐
ren 3 27.
Vergrendelen
Druk op de binnenste vergrendelknop
van het passagiersportier. Daarna
bestuurdersportier sluiten en van de
buitenkant met de sleutel vergrende‐
len. Tankklep en achterklep kunnen
niet worden vergrendeld.
Softtop handmatig sluiten
3 35.