168
Rijden en bediening
de afstand tot dat obstakel afneemt.
Is de afstand kleiner dan ongeveer
30 cm, dan klinkt er een continu
geluid.
Ook kan de afstand tot obstakels op
het Driver Information Center kunnen
worden weergegeven.
Uitschakelen
Het systeem schakelt automatisch uit
wanneer de achteruitversnelling
wordt uitgeschakeld.
Om het systeem weer in te schakelen
schakelt u de achteruitversnelling in.
Handmatig deactiveren is ook moge‐
lijk door het indrukken van de
parkeerhulptoets r.
Wanneer het systeem wordt gedeac‐
tiveerd, gaat de LED in de toets uit.
Bovendien verschijnt Parkeerhulp uit
op het Driver Information Center
wanneer het systeem handmatig
wordt gedeactiveerd.
Storing
Bij een storing in het systeem of als
het systeem door tijdelijke omstan‐
digheden niet operationeel is, bijv.
door sneeuw op de sensoren,
verschijnt er een melding op het
Driver Information Center.
Boordinformatie 3 104.
Parkeerhulp voor-achter
9 Waarschuwing
De bestuurder is zelf geheel
verantwoordelijk voor het inparke‐
ren.
Controleer bij het achteruit- en
vooruitrijden en het gebruik van de
parkeerhulp de zone rondom de
auto.
De parkeerhulp voor-achter meet de
afstand tussen de auto en voorgele‐
gen obstakels en achter de auto. Het
systeem geeft geluidssignalen en
toont berichten.