6.11.7 Parameterwaarden instellen bij regelunit 6F82FA
Parameterwaarden in monteurmenu wijzigen
Invoer van het codenummer voor het monteursmenu
–
Hoofdschakelaar in de stand '0' zetten.
–
Alle stekkers dienen te zijn aangesloten op de regeling van de
naaimachinemotor.
–
Toets "P" indrukken en ingedrukt houden.
–
Hoofdschakelaar in de stand '1' zetten. Op de display verschijnt
"Cod"
–
Toets "P" loslaten.
–
Codenr. 190 intoetsen. Met de "+" en "-" toetsen kan de waarde van
het knipperend cijfer worden gewijzigd. Met de toets ">>" kan naar
het volgende cijfer worden gestapt.
–
Toets "E" indrukken. De eerste parameter in het monteursmenu
F-100 wordt weergegeven.
Parameters kiezen en waarden wijzigen
–
Met de toetsen "+" , "-" en ">>" de parameter kiezen.
–
Toets "E" indrukken. De waarde van de gekozen parameter wordt
weergegeven.
–
Met de toetsen "+" en "-" kan de parameterwaarde worden gewijzigd.
–
Toets "E" indrukken. De volgende parameter wordt weergegeven
of toets "P" indrukken - dezelfde parameter wordt weergegeven.
Gewijzigde parameterwaarden opslaan
–
Toets "P" indrukken, de programmeermodus wordt afgesloten.
–
Een naaicyclus maken, d.w.z. het pedaal naar voren en vervolgens
volledig terug trappen. De wijziging wordt opgeslagen.
–
Wanneer geen naad wordt gestikt, gaat de wijziging verloren.
–
Door opnieuw op de toets "P" te drukken, keert u terug naar de
programmeermodus.
Parameterwaarden in uitrustingsmenu wijzigen
Invoer van het codenummer voor de uitrustingsmenu
–
Hoofdschakelaar in de stand '0' zetten.
–
Alle stekkers dienen te zijn aangesloten op de regeling van de
naaimachinemotor.
–
Toets "P" indrukken en ingedrukt houden.
–
Hoofdschakelaar in de stand '1' zetten. Op de display verschijnt "Cod".
–
Toets "P" loslaten.
–
Codenr. 311 intoetsen. Met de "+" en "-" toetsen kan de waarde van
het knipperend cijfer worden gewijzigd. Met de toets ">>" kan naar
het volgende cijfer worden gestapt.
–
Toets "E" indrukken. De eerste parameter in het uitrustingsmenu
F-200 wordt weergegeven.
–
Zie verder onder "Parameters kiezen en waarden wijzigen"
LET OP!
De gewijzigde parameterwaarden worden pas opgeslagen wanneer na
het verlaten van de programmeermodus een complete naad wordt
gestikt, d.w.z. het pedaal naar voren en vervolgens volledig terug
wordt getrapt. Wanneer de aandrijving direct na het verlaten van de
programmeermodus wordt uitgeschakeld, gaan de wijzigingen
verloren.
33