6.9
Draairichting van de naaimachinemotor
6.9.1
Draairichting koppelingsmotor controleren 1147-F.752.3 of 1148.552.3
6.9.2
Draairichting wijzigen bij koppelingsmotor 1147-F.752.3 of 1148.552.3
22
LET OP!
Alvorens de speciaalnaaimachine in bedrijf te nemen, eerst de
draairichting van de naaimachinemotor controleren!
Gebruik van de speciaalnaaimachine met verkeerde draairichting kan
leiden tot beschadiging van de machine.
De draairichting van de koppelingsmotor (krachtstroommotor) is
afhankelijk van de aansluiting daarvan op het krachtnet. Voordat de
machine in gebruik wordt genomen, de draairichting als volgt
controleren:
–
Koppelingsmotor aansluiten, equipotentiaalverbinding tot stand
brengen en naaimachinemotor op het lichtnet aansluiten
(zie paragraaf 6.3.1, 6.4 en 6.5).
–
Hoofdschakelaar in de stand '1' zetten.
–
Pedaal (resp. kopppelingshefboom van de motor) bedienen, totdat
de riempoelie draait.
–
De riempoelie moet tegen de wijzers van de klok in draaien
(kijkend op de riempoelie).
Wanneer de naaimachinemotor in de verkeerde richting draait, dan zijn
op het aansluitblok van de netaansluiting van de naaimachinemotor 2
fasen verwisseld. Ga als volgt te werk.
–
Hoofdschakelaar in de stand '0' zetten en netstekker uit de
contactdoos trekken!
–
Op de netaansluiting van de naaimachinemotor 2 van de 3
fasedraden verwisselen.
–
Netstekker in contactdoos steken en hoofdschakelaar in de stand
'1' zetten.
–
Draairichting controleren (zie paragraaf 6.9.1).