6.3.3
Gelijkstroompositioneringsaandrijving aansluiten
6.4
Equipotentiaalverbinding tot stand brengen
–
Aansluitkabel van hoofdschakelaar door de kabelgoot naar de
naaimachinemotor leiden en op de naaimachinemotor aansluiten.
Zie aansluitschema 9800 139001 B (meegeleverd).
–
Netkabel van hoofdschakelaar door de kabelgoot naar achter
leggen en met trekontlasting bevestigen.
–
Leiding van sensor voor bepaling van gewenste waarde in
connectorbus b80 van de regeling van de aandrijving steken. Zie
afbeelding op blz. 20.
De aardingskabel 1 wordt los bijgeleverd bij de machine.
De aardingskabel 1 zorgt ervoor dat eventuele statische lading in het
machinebovendeel via de motorvoet naar massa wordt afgeleid.
–
De aardingskabel 1 op de platte stekker 2 (reeds vastgeschroefd
aan het bovendeel) aansluiten en via de kabelgoot naar de
motorvoet leiden.
–
Aardingskabel 1 op de daartoe bestemde plaats op de motorvoet
vastschroeven.
–
Aardingskabel 1 met de kabelklemmen onder het tafelblad
bevestigen.
Let op!
Erop letten dat de aardingskabel 1 de V-snaar niet raakt.
2
1
19