6.10 Positionering (367-170115; -170315; -180115; -180315)
6.10.1 Vastleggen van de posities
6.10.2 Posities instellen bij gelijkstroompositioneringsaandrijving DC1600/DA82GA
6.10.2.1 Algemeen
24
Referentiepositie
De referentiepositie is de uitgangspositie voor alle overige posities.
Deze positie is gedefinieerd als de naaldpositie waarbij de punt van de
naald bij omlaaggaande naald in normale draairichting ter hoogte van
de bovenzijde van de steekplaat staat. Na demontage van de
pulsgever hoeft bij een juist ingestelde regeling alleen de
referentiepositie opnieuw te worden afgesteld; alle overige posities
worden automatisch daarvan afgeleid.
Positie 1
In positie 1 staat de naaldstang bij normale draairichting ca. 5 mm
voor het onderste dode punt.
LET OP!
De persvoeten mogen, indien gelicht, niet de naaldstang raken.
Positie 1A
Deze positie is alleen voor de interne werking van de regeling
DA82GA.
Positie 2
In positie 2 bevindt de draadmeenemer zich vlak na het bovenste dode
punt (draad moet afgesneden zijn).
Positie 2A
Deze positie uitsluitend gebruikt voor de interne werking van de
regeling DA82GA.
Positie 3
Deze positie wordt niet gebruikt bij model 367.
Positie 3A
Deze positie wordt niet gebruikt bij model 367.
De digitale pulsgever levert regeling 512 pulsen (stappen) alsmede 1
extra puls per omwenteling. Aan de hand van deze pulsen en de
waarden van de parameters F-170 en F-171 worden alle naaldposities
bepaald.
De pulsgever vereist geen mechanische instellingen.
LET OP!
Na het verrichten van de volgende werkzaamheden moeten alle
posities opnieuw te worden ingesteld.
1. Naaimachinemotor voor het eerst in gebruik nemen.
2. Vervanging van de naaimachinemotor, de regeling of het
besturingsboard van de regeling
3. Vervanging van de EPROM in de regeling van de aandrijving.
Na het verrichten van de volgende werkzaamheden hoeft alleen maar
de referentiepositie opnieuw te worden ingesteld.
1. Demonteren en monteren resp. vervangen van de
pulsgever.