3.1.3 Besturingssystemen (electrisch en pneumatisch)
1 - SENSOR ACTIVERING VEILIGHEID LASBALK
Detecteren de aanwezigheid van een voorwerp tijdens het neerlaten van de lasbalk.
2 - SENSOR CILINDER LASBALK
Detecteert de positie van de eindaanslag van de cilinder van de lasbalk.
3 - SENSOR SNIJMES
Controleert of het mes goed geplaatst is en op een correcte manier werkt.
4 - SENSOR PUSHER VOORUIT EN ACHTERUIT
Detecteert de positie van de eindaanslag van de pusher van de producten.
5 - SENSOREN AFWIKKELING FOLIE BOVENSTE EN ONDERSTE SPOEL
Activeert de motor van de spoeldrager zodra de folie gesleept wordt.
6 - THERMOKOPPEL LASBALK
Controleert de temperatuur van de lasbalk.
15
Fig. 3.1.3