Gebruikseigenschappen
Oefen u in het gebruik van de machine en zorg ervoor dat u
ermee helemaal vertrouwd raakt.
Start de motor en laat deze op halfgas stationair lopen om
warm te worden. Duw de gashendel helemaal naar voren,
hef de maaidekken op, zet de parkeerrem vrij, trap het
tractiepedaal om vooruit te rijden in en rij voorzichtig naar
een open terrein.
Oefen u in het vooruit- en achteruitrijden en in starten en
stoppen van de machine. Als u wilt stoppen, neemt u uw
voet van het tractiepedaal en laat u dit terugkeren in de
neutraalstand of trapt u het achteruitpedaal in. Als u een
helling afdaalt, zult u soms het achteruitpedaal moeten
gebruiken om te stoppen.
Als u op een helling rijdt, verdient het aanbeveling
langzaam te rijden om de macht over het stuur te behouden
en geen bochten te maken om te voorkomen dat de machine
omkiept. Op hellingen moet u de Sidewinder
maaidekken naar de helling toe schuiven ten behoeve
van een betere stabiliteit. Omgekeerd wordt de
stabiliteit minder als de maaidekken van de helling af
worden geschoven. U moet dit altijd doen voordat u op
een helling gaat rijden.
Maai indien mogelijk hellingopwaarts en hellingafwaarts
en niet dwars over een helling. Zorg ervoor dat de
maaidekken zijn neergelaten als u hellingafwaarts rijdt,
zodat u de macht over het stuur behoudt. Draai niet op een
helling.
Oefen u in het rijden met opgeheven en neergelaten
messenkooien rond obstakels. Wees voorzichtig als u tussen
smalle objecten rijdt zodat u de machine of de maaidekken
niet beschadigt.
Bij de Sidewinder moet u vertrouwd raken met de omvang
van de maaidekken zodat ze nergens aan blijven hangen of
op een andere manier schade oplopen.
Schakel niet heen en weer tussen de maaidekken, behalve
als de maaidekken zijn neergelaten en de machine in
beweging is, of de maaidekken zijn opgeheven in de
transportstand. Als u de maaidekken inschakelt wanneer zij
zijn neergelaten en de machine niet in beweging is, kan de
grasmat worden beschadigd.
De Reelmaster is zeer nauwkeurig afgesteld: rij daarom
altijd langzaam op oneffen terrein.
Gevaar
De maaimachine heeft een uniek tractiesysteem
waardoor de machine vooruit en achteruit kan
rijden op een helling, zelfs als het hoogste wiel vrij
van de grond komt. Als dit gebeurt, kan de
machine omkiepen waarbij de bestuurder of
omstanders ernstig of dodelijk letsel kunnen
oplopen.
De hellingshoek waarbij de machine zal omkiepen,
is afhankelijk van een groot aantal factoren. Dit
zijn onder meer maaiomstandigheden zoals een
vochtige of oplopende en aflopende grasmat,
snelheid (vooral in bochten), de stand van de
maaidekken (bij de Sidewinder), de
bandenspanning en de ervaring van de bestuurder.
Bij een hellingshoek van 20 graden of minder is er
weinig risico dat de machine omkiept. Als de
hellingshoek oploopt tot 25 graden (de aanbevolen
maximale hoek), neemt het risico van omkiepen in
zekere mate toe. WERK NIET OP EEN
HELLING VAN MEER DAN 25 GRADEN,
OMDAT HET RISCIO DAT DE MACHINE
OMKIEPT EN DE BESTUURDER ERNSTIG
LICHAMELIJK OF DODELIJK LETSEL
OPLOOPT, ZEER HOOG IS.
Om vast te stellen op welke heuvels of hellingen
veilig kan worden gewerkt, moet het maaigebied
worden geïnspecteerd. Hierbij moet u altijd uw
gezond verstand gebruiken en rekening houden
met de conditie van de grasmat en het risico dat de
machine omkiept. Om vast te stellen op welke
heuvels of hellingen veilig kan worden gewerkt,
moet u de inclinometer gebruiken die wordt
geleverd bij elke machine. Om het maaigebied te
inspecteren, legt u een plank van 1,25 meter op de
helling en meet u de hellingshoek. Met behulp van
een plank van deze afmeting krijgt u een idee van
de gemiddelde hellinghoek, maar hierbij wordt
geen met kuilen en gaten die de hellingshoek
abrupt kunnen veranderen. DE MAXIMALE
HELLINGSHOEK MAG NIET MEER DAN
25 GRADEN ZIJN.
De Reelmaster 3100-D is daarnaast uitgerust met
een hoekindicator die is gemonteerd op de
stuurbuis. De indicator toont de hoek van de
helling waarop de machine zich bevindt, en geeft
de aanbevolen maximale hoek van 25 graden aan.
DOE ALTIJD DE VEILIGHEIDSGORDEL OM.
29