4. Plaats beide hefarmen op de taatsassen van de
hefarmen. Zet het verbindingsstuk van de taatsassen van
de hefarmen vast met de tapbouten die u eerder hebt
verwijderd. Draai de tapbouten vast met een torsie van
95 Nm.
5. Verwijder de achterste borgringen waarmee de
montagepennen zijn bevestigd aan beide uiteinden van
de hefcilinder.
1
4
6
5
Figuur 10
1. Hefarm (rechts)
2. Hefarm (links)
3. Borgring
6. Zet het rechter uiteinde van de hefcilinder vast aan de
rechter hefarm met een pen en twee afstandsstukken.
Vastzetten met een borgring.
2
3
1
Figuur 11
1. Hefcilinder
2. Slangen
7. Zet het linker uiteinde van de hefcilinder vast aan de
linker hefarm met een pen. Vastzetten met een borgring.
Opmerking: Als de hefarmen volledig zijn opgeheven,
moet u de slangen laten lopen zoals wordt aangegeven in
Figuur 14, waarbij de afstand tussen de slangen en de
hefarmen ongeveer 1–3 mm moet bedragen.
3
2
4
4. Montagepen
5. Hefcilinder
6. Afstandsstuk (2)
3. Afstand op dit punt
Draagframes aan maaidekken
monteren
1. Haal de maaidekken uit de dozen. U moet de
maaidekken afstellen overeenkomstig de instructies in
de gebruikershandleiding voor de maaidekken.
2. Plaats een frontdraagframe (Fig. 12) op elk
frontmaaidek. Houd de montagegaten recht voor de
montageverbindingen zoals wordt getoond in Figuur 14.
1
Figuur 12
1. Frontdraagframe
3. Plaats het achterdraagframe (Fig. 13) op het
achtermaaidek. Houd hierbij de montagegaten recht
voor de montageverbindingen zoals wordt getoond in
Figuur 14.
Figuur 13
1. Achterste draagframe
17
1