A - DAGELIJKS OF OM DE 10 WERKUREN
A1 - ALGEMENE INSPECTIE
- De machine minutieus inspecteren en controleren of er geen scheurtjes in de lasnaden zitten, of er geen corrosie of structurele schade
is, of de schroeven niet loszitten of ontbreken, of er geen hydraulische lekkage is, of de bedieningskabel niet beschadigd is en of de
elektrische aansluitingen niet loszitten."
A2 - FUNCTIONELE CONTROLE
Iedere storing van de hoogwerker moet worden opgespoord voordat men de hoogwerker in werking stelt. De storing identificeren en de
hoogwerker buiten bedrijf stellen.
Een test zone kiezen op een stevige en vlakke ondergrond zonder hindernissen.
Tijdens het manoeuvreren met de hoogwerker (heffen, draaien...) moet u om u heen en boven u kijken. In het bijzonder letten op elektrische
kabels en alle overige voorwerpen die zich kunnen bevinden in het werkbereik van de hoogwerker.
NOODSTOP
- De noodstopknoppen indrukken op het bedieningspaneel op de grond.
> Resultaat: de motor moet tot stilstand komen en geen enkele functie mag actief zijn.
- De rode knop van de noodstop in de aan stand trekken en de motor weer opstarten.
- De test uitvoeren met behulp van de noodstopknop in de mand om hetzelfde resultaat te verkrijgen.
FUNCTIES DODE MAN
- Zonder de knop in te drukken voor het valideren van de hefbeweging ook wel dode man genoemd, een hef functie op de hoogwerker
selecteren.
> Resultaat: de hoogwerker mag niet omhoog gaan.
- De knop voor het valideren van een heffunctie ook wel dode man genoemd, indrukken en een heffunctie op de hoogwerker selecteren.
> Resultaat: de hoogwerker moet omhoog gaan.
Deze test uitvoeren op de functies omhoog gaan, omlaag gaan, draaien bovenwagen en overbrenging vanaf het bedieningspaneel en de
basis en in de mand om hetzelfde resultaat te verkrijgen.
GELUIDSIGNAAL
- Drukken op de knop van de claxon in de mand.
> Resultaat: de claxon moet afgaan.
FUNCTIES OMHOOG GAAN / OMLAAG GAAN
- Op het bedieningspaneel van de basis, alle functies voor het omhoog gaan, en daarna voor het omlaag gaan selecteren (armen 1/2/3 en
slingerarm).
> Resultaat: de hoogwerker moet omhoog gaan en vervolgens omlaag gaan.
- Op het bedieningspaneel in de mand, alle functies voor het omhoog gaan selecteren (armen 1/2/3 en slingerarm).
> Resultaat: de hoogwerker moet omhoog gaan en vervolgens omlaag gaan.
RICHTING
Opmerking: bij het uitvoeren van de tests met betrekking tot de richting en de overbrenging, moet men in de hoogwerker gaan staan
met het gezicht in de verplaatsingsrichting van de machine.
- Op het bedieningspaneel in de mand, de bediening richting selecteren.
> Resultaat: de stuurwielen moeten gaan draaien in de geselecteerde richting.
OVERBRENGING EN REMMEN
- Een overbrengingsbediening selecteren.
> Resultaat: de machine moet zich gaan verplaatsen in de richting aangegeven door de witte pijl wat betreft het rijden vooruit en door de
zwarte pijl voor het achteruit rijden en moet dan tot stilstand komen als men de knop loslaat.
OVERBRENGINGSSNELHEID IN DE WERKMODUS
- Een of meerdere armen van de hoogwerker omhoog zetten en / of de telescoop uitschuiven.
- Een overbrenging verrichten.
> Resultaat dat men moet krijgen: de overbrenging moet tot stand komen in de werk snelheid.
3-12
www.duma-rent.com
CONTROLEREN
CONTROLEREN