20 - BEDIENING VERWARMING
A - BEDIENING VENTILATOR
Deze bediening met 3 snelheden laat de lucht te laten circuleren met de ventilatoren.
B - BEDIENING TEMPERATUUR
Met dit bedieningsorgaan kan men de temperatuur in de cabine regelen.
• B1 - De ventilator blaast lucht van omgevingstemperatuur uit.
• B2 - De ventilator blaast warme lucht uit.
Men kan de gewenste temperatuur instellen met de tussenstanden.
21 - BEDIENING VAN DE AIRCONDITIONING (OPTIE AIRCONDITIONING)
De airco zal pas in werking treden als de heftruck is opgestart.
Indien u de airco aanzet moet u absoluut de cabine gesloten houden.
In de winter: Om ervoor te zorgen dat de airco naar behoren en optimaal werkt moet de compressor eens in de week
opgestart worden, zelfs maar voor korte tijd, zodat de interne afdichtingen gesmeerd worden.
Bij koud weer: De motor opwarmen alvorens de compressor aan te zetten zodat de nog vloeibare koelstof die zich
heeft opgehoopt aan de onderzijde van het circuit van de compressor door het effect van de warmte die door de motor
wordt afgegeven in gas omgezet kan worden. Koelstof in vloeibare staat zou de compressor kunnen beschadigen.
Als u de indruk heeft dat uw airco niet regelmatig werkt, laat hem dan controleren door uw dealer (zie: 3 -
ONDERHOUD: F - OM DE 2000 WERKUREN). Probeer nooit met eigen middelen eventuele storingen te verhelpen.
A - BEDIENING VENTILATOR
Deze bediening met 3 snelheden laat de lucht te laten circuleren met de ventilatoren.
B - BEDIENING TEMPERATUUR
Met dit bedieningsorgaan kan men de temperatuur in de cabine regelen.
• B1 - De ventilator blaast koude lucht uit.
• B2 - De ventilator blaast warme lucht uit.
Men kan de gewenste temperatuur instellen met de tussenstanden.
C - BEDIENING VAN DE AIRCONDITIONING
Deze bediening met controlelampje laat de inbedrijfstelling toe van de airconditioning.
FUNCTIE VERWARMING
De bedieningsorganen moeten als volgt afgesteld worden:
• C - Bedieningsorgaan met controlelampje uit.
• B - Op de gewenste temperatuur.
• A - Op de gewenste snelheid 1, 2 of 3.
FUNCTIE AIRCO
De bedieningsorganen moeten als volgt afgesteld worden:
• C - Bedieningsorgaan met controlelampje aan.
• B - Op de gewenste temperatuur.
• A - Op de gewenste snelheid 1, 2 of 3.
FUNCTIE ONTWASEMING
De bedieningsorganen moeten als volgt afgesteld worden:
• C - Bedieningsorgaan met controlelampje aan.
• B - Op de gewenste temperatuur.
• A - Op snelheid 3.
Voor een optimaal rendement, de verwarmingsventilatoren sluiten.
BELANGRIJK
2 - 39
A
B1
B2
B
A
C
B1
B2
B