7
Start de interface voor beeldopname op elk werkstation. Zie
Overzicht.
8
Controleer in de beeldopname-interface of de scanner is gemarkeerd met een groen frame.
9
Voer in de scanner een belichte (röntgen) beeldvormingsplaat in door de open zijde van het
hygiënische hoesje in de invoersleuf van het paneel te plaatsen.
10 Als u een Scan & Go-apparaat hebt:
•
Plaats de beeldvormingsplaat nabij het Scan & Go-apparaat om de gegevens van de
onderzoeksopname vast te leggen. Twee hoorbare pieptonen en twee opeenvolgende
knipperingen van het LED-lampje geven aan dat de informatie over de onderzoeksopname is
geregistreerd. De beeldopname-interface markeert het bijbehorende frame als opgenomen
(de kleur van het frame verandert om de opnamestatus aan te geven).
•
Voer een testscan uit van de opgenomen beeldvormingsplaat (stap 9 hierboven) en controleer
of het beeld het juiste frame in de beeldopname-interface bevat. Doe dit voor elk werkstation
dat een Scan & Go-apparaat gebruikt.
11 Voer de test na de installatie uit. Zie
42 Hoofdstuk 3 De CS 7200 installeren
Opmerking: Als de beeldopname-interface de scanner
niet detecteert, werkt de automatische dynamische
IP-toewijzing mogelijk niet (zie
voor het handmatig instellen van een IP-adres.
"CS 7200 Test na installatie" op pagina 50.
Hoofdstuk 4 – CS Imaging Software
pagina
46). Zie
pagina 43