Inhoudsopgave
Advertenties
MicroPulse wordt meestal gebruikt om bijna niet zichtbare laserdrempelbehandelingen toe te
dienen aan het macula- en perimaculaweefsel. De termen "bijna niet zichtbaar", "bijna niet zichtbare
drempel" of "onderdrempelig" geven in dit document aan dat het behandelde weefsel voor het
gewenste eindpunt geen oftalmoscopisch waarneembare lasereffecten heeft. Niettemin is in
onderzoek met lasers van 810 nm bevestigd dat bijna niet zichtbare laserbehandelingsstrategieën
klinisch effectief kunnen zijn terwijl geen veranderingen teweeg worden gebracht die onderscheiden
kunnen worden met een spleetlamp, fluoresceïneangiografie (FA), fundus autofluorescentie (FAF) of
op enig postoperatief moment.
Weefsel dat een bijna niet zichtbare MicroPulse-laserbehandeling krijgt, vertoont geen veranderingen
omdat:
•
MicroPulse-laserafgifte wordt gebruikt in plaats van CW; en
•
de dosis totale laserenergie slechts een percentage (door artsen vaak gekozen als 20–70%) is van
de energie die nodig is om een zichtbaar eindpunt te produceren.
Energie (J) is gelijk aan [laservermogen (W)] x [blootstellingsduur] x [arbeidscyclus (%/100)].
De arbeidscyclus is vaak 5% tot 15% in de MicroPulse-modus, en is 100% in de CW-modus. Artsen
hebben verschillende strategieën gemeld om deze parameters aan te passen ten opzichte van branden
met supradrempelwaarden om klinisch effectieve bijna niet zichtbare eindpunten te bereiken.
Aanvullende parameters waarmee rekening zou moeten worden gehouden in elk
laserbehandelingsprotocol, en met name tijdens MicroPulse, zijn de tussenruimtes tussen
laserbehandelingsplekken en het totaal aantal afgegeven behandelingsplekken. Vanwege de
beperkte thermische spreiding van MicroPulse-blootstelling is bij bijna niet zichtbare behandelingen
vaak afgifte van meerdere behandelingsplekken nodig met kleinere tussenruimtes dan die worden
gebruikt bij lasergridbehandelingen met drempelwaarde.
66294-NL Rev F
1, 2
4
1–4
Inleiding 3
Advertenties
Inhoudsopgave
