Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Kalibratie Van Vermogen/Energie Controleren; Kalibratie Van Vermogen/Energie Van De Laserconsole Controleren - IRIDEX Cyclo G6 Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Cyclo G6:
Inhoudsopgave

Advertenties

Kalibratie van vermogen/energie controleren

Om te garanderen dat kalibratie voldoet aan de vereisten van de National Institute of Standards and
Technology (NIST), wordt het vermogen van de laserbehandeling bij de Iridex-fabriek gekalibreerd
met een stroommeter en een Iridex-afgifteapparaat met eerder gemeten verspreiding.
De feitelijke energie die wordt afgegeven via Iridex-apparatuur dient periodiek, en minstens
jaarlijks, te worden gemeten om te controleren of het lasersysteem nog steeds binnen de
standaardkalibratieparameters werkt.
Regelgevende instanties verplichten fabrikanten van medische lasers met CDRH-klasse III en
IV van de Amerikaanse FDA, en IEC EN 60825-1, klasse 3 en 4 de procedures voor kalibratie
van vermogen/energie aan hun klanten te verstrekken. Alleen door Iridex getraind fabrieks-
of onderhoudspersoneel mag de vermogenmonitoren aanpassen.

Kalibratie van vermogen/energie van de laserconsole controleren:

1.
Zorg ervoor dat alle personen in de ruimte goede laserveiligheidsbrillen dragen.
2. Sluit een schoon en goed werkend Iridex-afgifteapparaat of testglasvezel aan.
N.B.
Als een G-Probe-, MicroPulse P3-apparaat of ander apparaat met een balvormig uiteinde
wordt gebruikt voor deze tests, dompel de distale (uitgang) uiteindes daarvan dan in een
houder van doorzichtig glas met gedeïoniseerd water onder tot een diepte van 5–10 mm
(een laboratoriumbeker of petrischaal is geschikt). Anders leiden ze tot onjuiste metingen.
3.
Centreer de richtstraal op de sensor van de stroommeter. Meetapparatuur moet in staat zijn om
verschillende Watt aan continue optisch vermogen te meten. Zet apparaten met hun uiteinden
ondergedompeld in water recht boven de omhoog gerichte sensor van de stroommeter.
Richt de richtstraal via de onderkant van de houder op de sensor van de meter.
LET OP:
een spotgrootte van minder dan 3 mm in diameter kan de sensor van de stroommeter
beschadigen.
4.
Stel de laserduur in op 3000 ms en de interval op een enkele puls wanneer een
CW-afgifteapparaat is aangesloten. Stel de duur in op 3000 ms, interval op een enkele puls,
MicroPulse-duur op 1,0 ms en MicroPulse-interval op 1,0 ms (50% arbeidscyclus) wanneer een
MicroPulse-afgifteapparaat is aangesloten.
5.
Stel het laservermogen in op 200 mW.
6.
Zet de laser in de modus Treat (Behandelen).
7.
Verplaats de richtstraal van het Iridex-afgiftesysteem op de stroomsensor conform de instructies
van de stroommeter voor willekeurige selectie van het laservermogen.
8.
Gebruik het voetpedaal om de behandelingsstraal af te geven. Vermogen dat door de meter
wordt gemeten, dient te zijn gestabiliseerd voor het eind van de tijdsduur van de blootstelling.
Als dat niet gebeurt, verhoog de deur dan dienovereenkomstig. Noteer de gestabiliseerde meting
van de stroommeter in onderstaande tabel. Deze waarde staat voor het gemiddelde vermogen dat
door het apparaat wordt afgegeven.
9.
Stel het vermogen in op 500 mW. Gebruik het voetpedaal om de behandelingsstraal af te geven
en noteer de meting.
10. Stel het vermogen in op 1000 mW. Gebruik het voetpedaal om de behandelingsstraal af te geven
en noteer de meting.
66294-NL Rev F
Onderhoud 31

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave