Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Basisconfiguratie; Basisinstellingen - Emerson Rosemount 8732EM Snelstartgids

Inhoudsopgave

Advertenties

Beschikbare talen

Beschikbare talen

Februari 2014
Stap 7: Basisconfiguratie
Nadat de magnetische flowmeter is geïnstalleerd en de voeding is aangelegd,
moeten de basisinstellingen van de transmitter worden geconfigureerd. Deze
parameters kunnen worden geconfigureerd met behulp van een plaatselijke
gebruiksinterface (LOI) of een HART-communicatieapparaat. De
configuratie-instellingen worden in het niet-vluchtige geheugen van de transmitter
opgeslagen.
geavanceerdere functies zijn opgenomen in de uitvoerige producthandleiding.

Basisinstellingen

7.1 Tag (label)
Tag is de snelste en doeltreffendste manier om transmitters te identificeren en
van elkaar te onderscheiden. Transmitters kunnen worden gelabeld volgens de
vereisten van uw toepassing. Het label kan maximaal acht tekens lang zijn.
7.2 Flow Units (floweenheden) (PV)
Met de variabele floweenheden stelt u in hoe de flow wordt weergegeven. Kies de
meeteenheden die passen bij uw specifieke meetbehoeften.
7.3 Line size (Leidingmaat)
De leidingmaat; sensormaat moet worden ingesteld op de maat van de sensor die
is aangesloten op de transmitter. De diameter moet in inch worden opgegeven.
7.4 URV (Upper Range Value; maximale meetwaarde)
Met de maximale meetwaarde (URV) wordt het 20 mA-punt voor de analoge
uitgang ingesteld. Deze waarde wordt doorgaans ingesteld op volledige flow.
De weergegeven meeteenheden zullen overeenkomen met de meeteenheden
die zijn ingesteld onder de parameter 'units' (eenheden). De URV kan worden
ingesteld op waarden van –12 m/s tot 12 m/s (–39,3 ft./s tot 39,3 ft./s). Het
verschil tussen de URV en de LRV moet ten minste 0,3 m/s (1 ft./s) zijn.
7.5 LRV (Lower Range Value) (minimum meetwaarde)
De minimum meetwaarde; LRV bepaalt het 4 mA-punt voor de analoge uitgang.
Deze waarde wordt doorgaans ingesteld op nulflow. De weergegeven
meeteenheden zullen overeenkomen met de meeteenheden die zijn ingesteld
onder de parameter 'units' (eenheden). De LRV kan worden ingesteld op waarden
van –12 m/s tot 12 m/s (–39,3 ft./s tot 39,3 ft./s). Het verschil tussen de URV en
de LRV moet ten minste 0,3 m/s (1 ft./s) zijn.
7.6 Calibration number (kalibratienummer)
Het kalibratienummer van de sensor is een nummer van 16 cijfers dat bij kalibratie
van de flow in de Rosemount-fabriek wordt gegenereerd; het is voor elke sensor
uniek.
Tabel 11
bevat een overzicht van alle parameters. Beschrijvingen van
Snelstartgids
29

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave