Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Bedrading Van De Transmitter; Kabelkwartelsopeningen En Aansluitingen; Vereisten Voor Kabelgoten - Emerson Rosemount 8732EM Snelstartgids

Inhoudsopgave

Advertenties

Beschikbare talen

Beschikbare talen

Februari 2014
Stap 6: Bedrading van de transmitter
In deze paragraaf over bedrading worden de verbindingen tussen de transmitter
en de sensor, de 4–20 mA-uitgang en de voeding van de transmitter beschreven.
Volg de informatie over kabelgoten, kabelvereisten en loskoppelingsvereisten in
de onderstaande paragrafen.
Zie voor bedradingsschema's voor de sensor tekening 08732-1504 op pagina 33–34.
Zie voor door FM gecertificeerde explosiegevaarlijke locaties installatietekening
08732-2062 op pagina 35–39.

6.1 Kabelkwartelsopeningen en aansluitingen

De standaard openingen voor de transmitter en sensor zijn 1/2 inch NPT. Met
apparaten die met M20-openingen zijn besteld, worden draadverloopstukken
meegeleverd. Bij het maken van deze openingen moeten de landelijke of
plaatselijke elektriciteitsvoorschriften of die van de fabriek worden gevolgd.
Ongebruikte openingen moeten met de juiste gecertificeerde pluggen worden
afgesloten. Voor sensorinstallaties waarin beveiliging van klasse IP68 gewenst is,
moeten de kabelwartels en pluggen de classificatie IP68 hebben. De plastic
verzendpluggen bieden geen bescherming tegen het binnendringen van
vloeistoffen.

6.2 Vereisten voor kabelgoten

Bij installaties met een intrinsiek veilig elektrodecircuit is een afzonderlijke
kabelgoot voor de spoelkabel en de elektrodekabel vereist. Zie tekening
08732-2062 op pagina 35-39.
Bij installaties met een elektrodecircuit dat niet intrinsiek veilig is of bij gebruik
van de combinatiekabel mag enkel een speciale kabelgoot voor de
spoelaandrijvings- en elektrodenkabel tussen de sensor en de externe
transmitter worden gebruikt. Bundeling van kabels van andere apparatuur in
dezelfde kabelgoot zal hoogstwaarschijnlijk storing en ruis in het systeem
veroorzaken. Zie
De elektrodenkabels mogen niet gelijk oplopen met en niet door dezelfde
kabelgoot lopen als de voedingskabels.
De uitgangskabels mogen niet naast voedingskabels worden gelegd.
Selecteer een kabelgoot van voldoende grootte om de kabels naar de
flowmeter te leiden.
afbeelding 14
.
Snelstartgids
19

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave