REMMEN
Deze motor is met een nieuw remsysteem
uitgerust.
Door de voorremhendel te
bedienen wordt de voorrem aangetrokken
en door op het rempedaal te trappen wordt
de achterrem en een deel van de voorrem
aangetrokken. Om efficient te remmen
dient de hendel en het pedaal gelijktijdig
bediend te worden, zoals u ook bij het
gebruikelijke remsysteem van iedere motor
zou doen.
Net zoals bij het gebruikelijke remsysteem
van motoren kunnen door te krachtig
remmen de wielen blokkeren waardoor u
minder controle over uw motor heeft.
Om normaal te remmen dient zowel het
pedaal als de hendel bediend te worden
terwijl u tegelijkertijd terugschakelt om de
snelheid aan de weg aan te passen. Voor
een maximale remwerking dient u het gas
los te laten en het rempedaal en de hendel
66
krachtig te bedienen; trek de koppelingshendel
naar binnen voordat de motor volledig stilstaat
om te voorkomen dat de motor afslaat.
Herrinering aan belangrijke veiligheid-
saanwijzingen:
• Voordat u gaat keren, verminder indien
mogelijk snelheid of rem af; sluiten van
de accelerator of remmen in de bocht
kan slippen veroorzaken. Door slippen
kunt u de macht over het stuur verliezen.
• Rijden in vochtig of regenachtig weer, of
over losse weggedeelten, vermindert de
bestuurbaarheid en het remvermogen.
Onder deze omstandigheden dient u al
uw handelingen overdacht te verrichten.
Door snel op te trekken, te remmen of te
keren kunt u de macht over het stuur
verliezen. Wees, in het belang van uw
eigen veiligheid, uiterst voorzichtig bij het
remmen, het geven van gas of bij
verandering van rijrichting.