Pagina 1
HONDA 650 V HANDLEIDING VOOR DE EIGENAAR MONTESA HONDA, S.A.
Pagina 2
BELANGRIJKE INFORMATIE • BESTUURDER EN PASSAGIER Deze bromfiets is ontworpen voor het vervoer van de bestuurder en een passagier. De op het gewichtsetiket aangegeven maximale gewichtscapaciteit mag nooit worden overschreden. • V O O R GEBRUIK OP DE OPENBARE W E G Deze motor is alleen ontworpen voor gebruik op de openbare weg.
Pagina 3
Alle in deze handleiding voorkomende informatie, is gebaseerd op de laatst beschikbare gegevens op het moment van het ter perse gaan van dit boekje. HONDA MOTOR CO., LTD. behoudt zich zonder enige verplichting, het recht voor tot het uitvoeren van wijzigingen, zonder hiervan vooraf kennis te geven.
Pagina 4
Ga voor het uitvoeren van onderhoud naar uw erkende Honda Dealer, want hij kent uw motor het best. Mocht u zelf over de nodige mechanische kennis en gereedschappen beschikken,...
Pagina 5
codes in deze Handleiding duiden op de volgende landen: Duitsland (Type II) Rechtstreekse Frankrijk (Type II) Frankrijk verkoop in Europa II ED Portugal (Type II) Belgie Spanje (Type II) Portugal Nederland (Type II) Nederland Duitsland (Type III) Italie Spanje Duitsland Zwitserland De specificaties kunnen per land verschillen.
Pagina 6
ENKELE WOORDEN OVER VEILIGHEID Uw eigen veiligheid en die van andere personen is erg belangrijk. Ook is het op een veilige wijze bedienen van deze motor een belangrijke verantwoordelijkheid. Om u te helpen bij het nemen van beslissingen op basis van goede informatie over de veiligheid hebben wij procedures m.b.t.
Pagina 7
Het niet nakomen van deze instructies HEEFT ERNSTIG LETSEL of zelfs de DOOD tot gevolg. Het niet nakomen van deze instructies KAN ERNSTIG LETSEL of zelfs de DOOD tot gevolg hebben. Het niet nakomen van deze instructies KAN LETSEL tot gevolg VOORZICHTIG hebben.
Pagina 8
WERKING bladzijde bladzijde 1 VEILIGHEID VAN DE MOTOR 38 ANDERE BELANGRIJKE ONDERDELEN 38 Onstekingsschakelaar 1 Regels voor veilig rijden 39 Sleutels 2 Veiligheidsuitrustingen 4 Laadgrenzen en richtlijnen 41 Afsluitsysteem (HISS) 43 Bedieningsapparatuur op het Rechterstuur 44 Bedieningsapparaatuur op het Linkerstuur 8 PLAATSING ONDERDELEN 11 Instrumenten en meters 16 VOORNAAMSTE ONDERDELEN...
Pagina 9
bladzijde bladzijde 45 ACCESSOIRES 56 BEDIENING 56 Revisie voor het rijden (Niet nodig voor het functioneren) 58 Het starten van de motor 45 Stuurslot 63 Inrijden 46 Zadel 64 Besturing 47 Helmhouder 66 Remmen 48 Documentenruimte 68 Parkeren 49 Bergruimte voor een U-vormig 69 Anti-diefstal tips anti-diefstalslot.
Pagina 10
ONDERHOUD bladzijde bladzijde ONDERHOUD 108 HET REINIGEN VAN DE MOTOR 70 Het belang van onderhoud 71 Veiligheid Tijdens 112 GOEDE RAAD BIJ OPSLAG Onderhoudswerkzaamheden 112 Opslag Veiligheidvoorzorgsmaatregelen 114 Ingebruikname na opslag Onderhoudsprogramma Gereedschapsset 115 SPECIFICATIES Serienummers Kleurlabel 119 KATALYSATOR Motorolie Bougies 85 Werking van de gashendel Stationair toerental...
Pagina 11
VEILIGHEID VAN DE MOTOR Zorg dat u goed gezien kunt worden REGELS VOOR VEILIG RIJDEN Sommige automobilisten zien motorrijders Uw motor kan u vele jaren service en niet, omdat ze niet attent op hun rijplezier verschaffen, indien aanwezigheid zijn. U kunt ervoor zorgen verantwoordelijkheid voor eigen...
Pagina 12
Overschrijd de laadgrenzen Wanneer u geen helm draagt, neemt niet en gebruik uitsluitend accessoires die voor deze motor door Honda goedgekeurd de kans op ernstig letsel of dodelijke zijn. Zie bladzijde 4 voor meer informatie. afloop bij een botsing toe.
Pagina 13
Helm en oogbescherming Aanvullende uitrusting De helm vormt het belangrijkste onderdeel Naast een helm en oogbescherming raden van de uitrusting aangezien deze de wij u tevens het gebruik aan van: meeste bescherming tegen hoofdletsel • Sterke laarzen met anti-slipzolen om de biedt.
Pagina 14
Ook kunnen accessoires, die Houd u aan de laadgrenzen en de niet van het merk Honda zijn, verkeerde richtlijnen m.b.t. de lading die in dit wijzigingen en een gebrekkig onderhoud instructieboekje vermeld zijn. uw veiligheidsmarge verminderen.
Pagina 15
Indien u zwaardere voorwerpen op uw • Plaats de lading zoveel mogelijk in het motor wilt vervoeren, raadpleeg dan uw midden van de motorfiets. Honda-dealer en lees de informatie over • Verdeel het gewicht gelijkmatig over accessoires op bladzijde 6 door. beide zijden.
Pagina 16
Wij adviseren nadrukkelijk uitsluitend de Wijzigingen aan uw motorfiets of het gebruik originele Honda-accessoires te gebruiken van accessoires die niet van Honda zijn, kunnen de veiligheid van uw motorfiets nadelig die speciaal voor uw motorfiets ontworpen en getest zijn. Aangezien het voor Honda befnvloeden.
Pagina 17
• Maak geen aanhanger of zijspan aan uw Wijzigingen motor vast. Deze motor is niet voor deze Wij wijzen er nadrukkelijk op geen accessoires ontworpen en hebben een veranderingen aan te brengen in de uiterst nadelig gevolg op de bestuur- originele voorzieningen van uw motor die baarheid van de motor.
Pagina 21
INSTRUMENTEN EN METERS De instrumenten zijn gegroepeerd in het dashboard. De betreffende functies worden in de tabel op de volgende bladzijden beschreven. Lage oliedrukaanduiding Linker richtingaanwijzer Gedeeltelijke totalisator Snelheidsmeter Kilometerteller Digitale klok Tachometer Rode zone tachometer Rechter richtingaanwijzer (10) Grootlichtsignaal (11) Vrijstandsignaal (12) Temperatuuraanduiding koelvloeistof (13) Verstelknop gedeeltelijke totalisator...
Pagina 22
Ref.nr Beschrijving Functie Gaat branden zodra de oliedruk onder de normale stand komt. Brandt met de ontstekingsschakelaar op On bij een afgezette motor. Dooft weer bij het starten van de motor. Kan eventueel flikkeren tijdens of bijna stationair draaien als de motor nog warm is. Lage oliedrukaanduiding VOORZICHTIG •...
Pagina 23
Ref.nr Beschrijving Functie Zorg dat de tachometernaald nooit in de rode zone komt, zelfs niet nadat de motor gedemonteerd is geweest. VOORZICHTIG Rode zone tachometer • Door de motor sneller te laten lopen dan de maximum snelheid (binnen de rode zone van de tachometer) kan de motor beschadigen.
Pagina 24
Ref.nr Beschrijving Functie Het lampje brandt enkele seconden zodra de startschakelaar op ON wordt gezet, en dooft bij het insteken van een sleutel Afsluitsysteem (HISS) met de juiste codering. Wordt een sleutel gebruikt met een onjuiste codering dan blijft het lampje branden en start de motor niet.fblz.
Pagina 25
Digitale klok Geeft de uren en de minuten aan. Voor het afstellen van de klok gaat u als volgt te werk: 1. Draai de onstekingsschakelaar op On. 2. Druk knop "H" (1) in. Wilt u de klok vooruitzetten houd knop ingedrukt gewenste verschijnt.
Pagina 26
VOORNAAMSTE ONDERDELEN (Informatie die u nodig heeft voor het bedienen van deze motor) VERING Achtervering De achtervering kan aan het gewicht van de berijder/passagier en aan de rijomstan- digheden worden aangepast, door afstelling van de veer alvorens de motor te bevrachten.
Pagina 27
Veerafsteller: De veerafsteller heeft 6 standen voor de 12 3 4 5 6 diverse laad- of rijcondities. Draai voor het afstellen van de veer de afstelknop (1) in de richting van de wijzers van de klok ter verhoging, en tegen de richting van de wijzers van de klok ter verlaging van de veerkracht.
Pagina 28
Honda-dealer uitgevoerd te worden. De instructies in deze handeling voor eigenaar hebben uitsluitend betrekking op het afstellen van de achterschokdemper.
Pagina 29
Bij slijtage van de remschoenen, zakt het remvloeistofpeil. Aanbevolen wordt remvloeistof DOT 4 van Afstellen is niet nodig, maar wel moeten het Honda, uit een verzegelde verpakking, of een remvloeistofpeil en de remschoenslijtage gelijkwaardige remvloeistof. geregeld worden gecontroleerd. Het systeem...
Pagina 30
Voorremhendel: Andere controles: De afstand tussen de punt van de Controleer of er geen vloeistof lekt. remhendel (1) en de handgreep kan Controleer de slangen en fittingen op ingesteld worden door de stelschroef (2) te slijtage of breuk. draaien. Zet de pijl (3) van de remhendel op een lijn met het merkteken (4) op de stelschroef.
Pagina 31
Versleten remblokken moeten vervangen worden. Vertonen de remblokken geen tekenen slijtage, laat remsysteem op eventuele lekkage nakijken. Aanbevolen wordt remvloeistof DOT 4 van Honda, uit een verzegelde verpakking, of een gelijkwaardige remvloeistof. (1) Bovenste merkteken (UPPER) (2) Onderste merkteken (LOWER)
Pagina 32
Koppeling: Draai de borgmoer (2) los en draai de kabelspanner (3) aan. Draai de borgmoer De koppeling moet worden bijgesteld zodra (2) weer aan en controleer de afstelling. de motor hapert of slipt tijdens het Staat de kabelspanner bijna geheel overschakelen naar een andere versnelling, uitgedraaid, of verkrijgt men geen waarbij de acceleratie achterblijft bij de...
Pagina 33
Honda dealer. bereikt. Draai de borgmoer (4) aan en controleer de afstelling. Andere controles: 4. Start de motor, trek de koppeling in en Controleer of de koppelingskabel gedraaid schakel in de versnelling.
Pagina 34
Bij deze motor wordt door de fabriek een Koelvloeistof 50/50 antivriesoplossing met gedestilleerd Aanbevelingen bij Koelvloeistof water meegeleverd. Deze antivriesoplossing De eigenaar dient het koelvloeistofpeil wordt aanbevolen voor normale goed te onderhouden ter voorkoming van werkingstemperaturen en geeft een goede bevriezing, oververhitting of roest.
Pagina 35
Is de reservetank leeg of wordt er teveel koelvloeistof verbruikt, controleer dan op lekkage en ga voor reparatie naar uw (1) Reservetank (2) Lower peilteken Honda dealer. (3) Reservetankdop (4) Upper peilteken...
Pagina 36
BRANDSTOF Reservebrandstof Als de hoofdbrandstoftoevoer wegvalt, zet Met de hand te bedienen brandstofkraan dan de brandstofkraan op RES. Vul de tank De met de hand te bedienen brandstofkraan zo snel mogelijk bij, nadat u de kraan op RES (1) zit aan de linkerzijde onder de gezet heeft;...
Pagina 37
Brandstoftank De inhoud van de brandstoftank, met inbegrip van de reserve is: 19,0L. Steek voor het openen van de brandstofvuldop (1) het contactsleuteltje (2) in de dop, draai in de richting van de wijzers van de klok. De vuldop wordt hangend aan een scharnier geopend. Vul de tank niet met teveel brandstof.
Pagina 38
Mocht het stoten of haperen aanhouden, ga dan naar uw Honda Dealer. Het nalaten hiervan wordt beschouwd beschadiging door verkeerde behandeling en valt niet onder de garantie van Honda Limited.
Pagina 39
Honda kan geen minstens even hoog is als door Honda wordt garantie geven voor het gebruik van aanbevolen. Er bestaan twee soorten brandstof met methanol, daar hierover "gasohol": een die ethanol bevat, en een ander...
Pagina 40
MOTOROLIE 5. Zet de olievuldop/peilstaafje er weer op. Controleer op lekken. Controle Motoroliepeil Controleer iedere dag voordat u op de motor stapt, het motoroliepeil. VOORZICHTIG Het oliepeil moet tussen de bovenste (1) en onderste (2) kerf op het oliepeilstaafje Het laten lopen van de motor met (3) liggen.
Pagina 41
TANDRADOLIE Oliepeilcontrole Controleer tandwieloliepeil zoals gespecificeerd in het onderhoudsschema (blz.75). 1. Plaats de motor op de middenstandaard op een gelijke bodem. 2. Verwijder de olievuldop (1). 3. Ga na of het oliepeil tot aan de onderste rand van de olievulopening staat. Is het peil te laag, controleer dan op lekkage.
Pagina 42
TUBELESS-BANDEN Bandenspanning Om veilig met de motor te kunnen rijden dienen Door de banden op de juiste spanning te de banden van het juiste type en maat te zijn, houden bereikt u een optimale combinatie van in goede staat te verkeren, het geschikte bestuurbaarheid, levensduur van de banden en loopvlak te hebben en op de juiste spanning te rijcomfort.
Pagina 43
Controle Controleer de bandenspanning altijd met Bij het controleren van de bandenspanning "koude" banden: de motor dient minstens dient u er ook op te letten of het drie uur stil te hebben gestaan. Als u de loopvlakprofiel van de banden en de bandenspanning controleert met "warme"...
Pagina 44
Slijtage van het loopvlak Vervang de banden voordat het profiel van het loopvlak in het midden van de band de onderstaande grens bereikt heeft: Minimale profieldiepte van het loopvlak Voorband: 1.5 mm Achterband: 2.0 mm <Voor Duitsland> • De Duitse wetgeving verbiedt het gebruik van banden met een profiel van minder dan 1,6 mm.
Pagina 45
Banden repareren Ook al is een band door vakmensen met een dopje aan de binnenkant van de band Als een band lek of beschadigd is, dient permanent gerepareerd, toch is deze deze vervangen en niet gerepareerd te oplossing niet zo goed als een nieuwe worden.
Pagina 46
Banden vervangen Voor uw motor worden de volgende banden De banden waarmee uw motor uitgerust aanbevolen: is, zijn speciaal ontworpen om zich aan de Voorband: 120/70ZR17M/C (58W) rendementvermogens van uw motor aan DUNLOP te passen en bieden een optimale D205FN combinatie van bestuurbaarheid, remwerking, MICHELIN duurzaamheid en comfort.
Pagina 47
Herinnering aan belangrijke veiligheidsaanwijzingen • Monteer geen binnenband tubeless-band van deze motor. Door oververhitting binnenband klappen. • Gebruik alleen tubeless-banden voor de motorfiets. De velgen zijn voor tubeless- banden ontworpen en tijdens sterk accelereren of remmen kan een band met binnenband van de velg lopen en daardoor snel leeglopen.
Pagina 48
ANDERE BELANGRIJKE ONDERDELEN ONSTEKINGSSCHAKELAAR De ontstekingsschakelaar (1) zit onder het dashboard. OFF- LOCK (1) Onstekingsschakelaar Sleutelstand Functie Verwijdering v/d sleutel Het stuur staat op slot De motor en de Contactsleutel kan worden LOCK (Stuurslot) verlichting functioneren niet verwijderd Contactsleutel kan worden De motor en de verlichting functioneren niet verwijderd Contacsleutel kan niet...
Pagina 49
Wilt u sleutels laten bijmaken, breng dan alle sleutels, de sleutelnummerplaat en de motorfiets naar uw Honda dealer. Behalve de bestaande sleutels, kan het afsluitsysteem (HISS) nog vier andere sleutels registreren.
Pagina 50
Indien u alle sleutels kwijt raakt, dient de PGM- Fl-eenheid/ontstekingsregeleenheid vervangen te worden. Om dit voor te voor zijn adviseren wij u onmiddellijk een sleutel bij te laten maken als u nog maar een sleutel heeft, zodat u er zeker van bent altijd over een reservesleutel te beschikken.
Pagina 51
Mocht het systeem de codering van uw Het afsluitsysteem (HISS) beveiligt uw sleutel blijven ontkennen neem dan motorfiets tegen diefstal. De ontstekin- contact op met uw Honda dealer. gsschakelaar wordt bediend met een • Het systeem erkent de sleutelcodering speciaal gecodeerde sleutel, waardoor de niet wanneer zich een andere gecodeerde motor start.
Pagina 52
TTE richtlijn wordt aan de eigenaar bij de aankoop overhandigd. De goedkeurin- gsverklaring dient op een veilige plaats bewaard worden. Indien goedkeuringsverklaring kwijt raakt of deze niet aan u overhandigd is, dient u zich met uw Honda-dealer in verbinding te stellen.
Pagina 53
Starter BEDIENINGSAPPARATUUR De starter (3) zit onder de koplampschakelaar RECHTERSTUUR Stopschakelaar van de Motor (2). De stopschakelaar van de motor (1) zit Door de knop in te drukken, start de vlakbij de accelerator. Als de schakelaar startmotor de machine. op de (Run) stand staat, functioneert Staat de stopschakelaar van de motor op de motor.
Pagina 54
BEDIENINGSAPPARAATUUR OP HET LINKERSTUUR Koplamp Dimlichtschakelaar (1) Druk de dimlichtschakelaar in op (HI) voor groot licht en op (LO) voor stadslicht. Passeerlicht controleschakelaar (2) Bij het indrukken van deze schakelaar, flikkert de koplamp als waarschuwing voor naderende auto's of tijdens het passeren. Richtingaanwijzer (3) De knop op (L) geeft de richting naar...
Pagina 55
ACCESSOIRES Te blokkeren (Niet nodig voor het functioneren) STUURSLOT Het stuur kan worden geblokkeerd door dit zo ver mogelijk naar links of rechts te draaien. Draai de sleutel (1) op LOCK terwijl u hem indrukt. Neem de sleutel eraf. Om het stuur te deblokkeren de sleutel naar de positie OFF draaien en onderwiji indrukken.
Pagina 56
ZADEL Voor verwijdering van het zadel (1) de contactsleutel in het zadelslot steken (2) en in de richting van de wijzers van de klok draaien. Duw het zadel naar achteren en omhoog. Plaats het zadel weer terug door de nippel in de uitsparing onder het dwarsprofiel van het frame te laten vallen en druk het zadel aan de achterzijde naar beneden.
Pagina 57
HELMHOUDER De helmhouders zitten aan de onderkant van het zadel. Verwijder het zadel (zie biz.46). Hang de helmen aan de haak (1). Plaats het zadel er weer op en sluit het goed af. Gebruik voor het ophangen van twee helmen aan de helmhouder de opbinddraad uit de gereedschapsdoos en hang hiermee de helmen aan de haak (2).
Pagina 58
DOCUMENTENRUIMTE De documententas (1) zit in de documen- tenruimte (2) tegen de onderkant van het zadel (3). Deze handleiding en andere documenten dienen in dit vak te worden bewaard. Zorg tijdens het wassen van uw motor dat er geen water in deze ruimte dringt. (1) Documententas (2) Documentenruimte (3) Zadel...
Pagina 59
BERGRUIMTE VOOR EEN U-VORMIG ANTI-DIEFSTALSLOT De achterste bagagedrager beschikt over een ruimte voor het opbergen van een U-vormig anti-diefstalslot onder zadel.Zet na opberging het slot veilig vast m.b.v. de rubber band (1) Sommige U-vormige sloten kunnen vanwege hun omvang of ontwerp niet in deze ruimte worden bewaard.
Pagina 60
Z I J B E S C H E R M I N G Schroef voor verwijderen beschermkap aan de linker zijde (1), de bout (2) los, trek het nippeltje (3) eruit en duw de zijkap dan zacht naar voren zodat de lipjes (4) vrij komen.
Pagina 61
Bewaar geen waardevolle of breekbare ZADELTASSEN artikelen in de zadeltassen. De zadeltassen (1) dienen alleen voor lichte Via het zadel kan water in de zadeltas dringen. voorwerpen. Zorg tijdens het wassen van de motor dat dit Laad niet meer dan 5 kg per zadeltas. gedeelte niet nat wordt.
Pagina 62
SIERVAKKEN De siervakken dienen voor het opbergen van lichte voorwerpen. Laad niet meer dan 1 kg in iedere siertas. Open het linker siervakdeksel (1) door dit aan de knop omhoog te trekken (2). Voor verwijdering rechter siervakdeksel (3) met het contactsleuteitje (4) in de richting van de wijzers van de klok draaien en het deksel openen.
Pagina 63
MIDDEN SIERSTUK Demonteren: 1. Verwijder de clips (1). 2. Draai de moeren (2) los en verwijder de ringen (3). 3. Verwijder het deksel van het compartiment van de stroomlijn (bladzijde 52). 4. Draai de schroeven (4) en de bouten (5) los. 5.
Pagina 64
ACHTERSTE BAGAGEDRAGER De achterste bagagedrager kan worden verwijderd bij demontage van het achterwiel. Voor verwijdering achterste bagagedrager (1), de schroeven verwijderen, en de bagagedrager eruittrekken. Voor installatie, in omgekeerde volgorde te werk gaan (1) Achterste bagagedrager (2) Schroeven...
Pagina 65
VERTIKALE KOPLICHTBUNDEL AFSTELLING Door knop (1) naar behoefte in of uit te draaien kan de lichtbundel vertikaal worden afgesteld. Houd rekening met de plaatselijke wetgeving en regels. (1) Knop (A) Omhoog (B) Omlaag...
Pagina 66
Komt u 3. Antivriespeil - voeg eventueel koelvloeistof een probleem tegen, los dit dan op of laat bij. Controleer op lekken (bladzijden 24-25). het bij uw Honda-dealer herstellen. 4. Voor- en achterremmen - controleer de remwerking; controleer of er geen remvloeistof lekt (bladzijden 19-21).
Pagina 67
5. De banden - controleer de toestand van de banden en de luchtdruk (bladzijden 32-37). 6. Accelerator - controleer of hij gemakkelijk opent en sluit in alle stuurstanden. 7. Verlichting en claxon - Controleer of de koplamp, achterlicht, remlichten, richtingaanwijzers, knipperlichten claxon goed functioneren.
Pagina 68
De uitlaatgassen van uw motorfiets HET STARTEN VAN DE MOTOR bevatten koolmonoxyde, een giftig gas. Volg steeds de juiste startprocedure, zoals Een hoog gehalte aan koolmonoxyde kan hieronder beschreven. in afgesloten ruimten, zoals in een garage, De motor beschikt over een afsluitsysteem snel concentraties vormen.
Pagina 69
Voorbereiding Voordat u start, het contactsleuteltje erinsteken, de ontstekingsknop op ON plaatsen, en nagaan of: • Het afsluitsysteem (HISS) staat op OFF. • De versnelling op Vrij staat (Vrijstandlampje brandt). • De motor stopschakelaar op (RUN) staat. • Het rode oliepeillampje brandt. Het controlelampje voor de te lage oliedruk dient een paar seconden na het starten uit te gaan.
Pagina 70
Startprocedure 3. Zodra de motor start, de chokehendel Volg voor het opnieuw starten van een (1) zodanig bedienen dat de motor snel warme motor, de procedure voor "Hoge stationair loopt op Luchttemperatuur". 2.000-3.000 min (rpm). 4. Ongeveer een halve minuut nadat de Normale luchttemperatuur motor is gestart, de chokehendel (1) 10°-35°C...
Pagina 71
Hoge Luchttemperatuur 35°C of hoqer 1. Gebruik de choke niet. 2. Open geleidelijk de accelerator. 3. Start de motor. Laqe Luchttemperatuur 10°C of lager 1. Volg de stappen 1 en 2 onder "Normale Luchttemperatuur". 2. Zodra de motor snelheid krijgt, de choke bedienen om hem snel stationair draaiend te houden op: 2.000-3.000 min...
Pagina 72
Verzopen motor Als de motor, na verschillende pogingen niet start, bestaat de kans dat hij is verzopen door een teveel aan brandstof. Zet voor het drogen van een verzopen motor, de motor stopschakelaar op (RUN) en druk de choke geheel naar voren op OFF (B).
Pagina 73
INRIJDEN Uw motor blijft ook in de toekomst betrouwbaar behoud haar prestatievermogen als u de eerste 500 km. extra aandacht besteed aan uw manier van rijden Start in deze periode niet met een geheel opengedraaide accelerator, en vermijd snel schakelen.
Pagina 74
BESTURING 2. Druk terwijl de motor stationair loopt. de versnelingshendel in en trap het Lees, voordat u gaat rijden, de veiligheid- pedaal in om in de 1ste (lage) sinstructies (bladzijden 1 -7) door. versnelling te schakelen. 3. Laat langzaam koppeling U dient voorai de werking van het zijstandaard opkomen en voer tegelijkertijd en mechanisme...
Pagina 75
5. Coordineer accelerator en remmen om geleidelijk aan terug te schakelen. 6. Voor-en achterremmen moeten tegelijkertijd worden bediend en vooral niet te hard, om te voorkomen dat het wiel blokkeert, of dat het remeffect zodanig vermindert dat de motor moeilijk bestuurbaar wordt.
Pagina 76
krachtig te bedienen; trek de koppelingshendel REMMEN naar binnen voordat de motor volledig stilstaat Deze motor is met een nieuw remsysteem om te voorkomen dat de motor afslaat. uitgerust. Door de voorremhendel te bedienen wordt de voorrem aangetrokken Herrinering aan belangrijke veiligheid- en door op het rempedaal te trappen wordt saanwijzingen: de achterrem en een deel van de voorrem...
Pagina 77
Rem bij het afrijden van een lange, steile helling, altijd op de motor, door terug te schakelen, en bij tussenpozen te remmen. Door aanhoudend te remmen, lopen de remmen warm en zijn ze minder effectief. Door met uw voet op het rempedaal of met uw hand aan de remhendel te rijden, kan het remlicht gaan branden, en kunt u andere bestuurders misleiden.
Pagina 78
PARKEREN Let erop dat er geen brandbare materialen, zoals gras of droge bladeren, tijdens het 1. Zet nadat u de motor gestopt heeft, de rijden, stationair draaien of parkeren van versnelling op vrij, draai de brandstofkraan motor met het uitlaatsysteem in contact dicht op OFF, draai het stuur zover komen.
Pagina 79
ANTI-DIEFSTAL TIPS 1. Sluit het stuur altijd af en laat het sleuteltje nooit op het contact zitten. Dit klinkt simpel, maar veel mensen vergeten het. 2. Controleer of de inschrijfgegevens van uw motor kloppen en zijn bijgewerkt. 3. Parkeer uw motor zoveel mogelijk in een afgesloten garage.
Pagina 80
Het langdurig rijden acht. op hoge snelheden of onder abnormaal vochtige of stoffige omstandigheden, vereist vaker een servicebeurt dan staat aangegeven in het Onderhoudsprogramma. Ga hiervoor naar uw Honda Dealer die u in uw geval steeds het best kan adviseren.
Pagina 81
Het beschreven staan. demonteren van de wielen dient in het algemeen uitsluitend door een monteur van Honda of een andere vakkundige monteur uitgevoerd te worden; dit instructieboekje bevat enkele instructies die u uitsluitend voor noodgevallen raad geven.
Pagina 82
• Brandwonden door hete onderdelen. Denk eraan dat uw Honda-dealer uw Laat de motor en het uitlaatsysteem afkoelen voordat u hier aan gaat werken. motorfiets het best kent en dat hij over alle •...
Pagina 83
* * I N HET BELANG VAN UW VEILIGHEID RADEN WIJ U AAN DIT ONDERHOUD UITSLUITEND TE LATEN UITVOEREN DOOR UW HONDA DEALER. Honda raadt aan om na iedere servicebeurt van uw motorfiets door uw Hondadealer een wegtest te laten uitvoeren.
Pagina 84
WAT HET STAND KILOMETERTELLE • R[NO OT(1)] FREQUENTIE EERST NODIG IS x 1,000 km x 1,000 mi ONDERDEEL Blz. NOOT MAAND BRANDSTOFLEIDING — ACCELERATOR CHOKE CARBURATOR — LUCHTFILTER — (NOOT 2) BOUGIE 83-84 KLEPSPELING — MOTOROLIE 79-82 OLIEFILTER 80-82 SYNCHRONISATIE CARBURATOR —...
Pagina 85
WAT HET STAND KILOMETERTELLER[NOOT(1)] FREQUENTIE EERST NODIG IS x 1,000 km x 1,000 mi Blz. ONDERDEEL NOOT MAAND TANDWIELOLIE 19-21 (NOOT 3) REMVLOEISTOF 96-97 REMSCHOENSLIJTAGE 19-21 REMSYSTEEM R E M L I C H T S C H A K E L A A R —...
Pagina 86
GEREEDSCHAPSSET De gereedschapsset (1) bevindt zich in de gereedschapsdoos onder zadel (blz.46). De set bevat gereedschap voor het uitvo- eren van noodreparaties onderweg, lichte afstellingen en het verwisselen van kleinere onderdelen. • Steeksleutel van 10 x14 mm • Steeksleutel van 8 mm •...
Pagina 87
Het framenummer (1) staat gedrukt aan de SERIENUMMERS rechterzijde van het stuur. Het frame- en motornummer zijn nodig om uw motor te laten inschrijven. Ze kunnen Het motornummer (2) is aan de bovenzijde ook nodig zijn bij het bestellen van van het carter gestanst.
Pagina 88
KLEURLABEL kleurlabel bevindt zich achterspatbord onder het zadel (zie bladzijde 46). handig bestellen onderdelen. Noteer hier de kleur en het codenummer. KLEUR CODENUMMER (1) Kleurlabel...
Pagina 89
MOTOROLIE Raadpleeg de veiligheidsvoorzorgsmaatregelen op bladzijde 72. Motorolie Goede motorolie bezit vele uitstekende kwaliteiten. Gebruik alleen een motorolie van goede kwaliteit, met een hoog detergentgehalte, met op het blik de aanduiding dat het voldoet aan de API service voorschriften SE, SG of SG deze te boven gaat.
Pagina 90
Honda- programma aangegeven is. dealer te gaan om dit door hem te laten uitvoeren. Voer de motorolie in overeenstemming met de wettelijke milieuvoorschriften af.
Pagina 91
1. Voor het aftappen van de olie, de 2. Verwijder de oliefilter (3) met een olievuldop en de aftapdop (1) met filtersleutel en laat de resterende olie eruit afdichtring (2) verwijderen. lopen. Leg de oliefilter opzij. 3. Controleer of de rubber afdichtring van de nieuwe oliefilter in goede staat verkeert.
Pagina 92
29 N-m (3,0 kgf-m) een koppel van: Vul de versnellingsbak met de aanbevolen 9.8N-m(1,0kgf-m) olie; ongeveer: Gebruik alleen de originele Honda oliefilter 2.6 I. of een voor uw model geschikt filter van Plaats de olievuldop erop. gelijkwaardige kwaliteit. Gebruik van een...
Pagina 93
3. Verwijder al opgehoopte vuil BOUGIES random de bougiebasis. Verwijder de Raadpleeg de veiligheidsvoorzorgsmaatregelen bougies behulp op bladzijde 72. bougiesleutel uit de gereedschapsset. Aanbevolen bougies: Standaard: DPR8EA - 9 (NGK) of X24EPR - U9 (DENSO) Bij koud weer (temp, onder de 5° C) DPR7EA - 9 (NGK) of X22EPR - U9 (DENSO) Bij langdurig rijden op hoge snelneid:...
Pagina 94
Controleer de electroden en het porcelein 6. De bougie met afdichtring, er met hand op vuil.slijtage of koolaanslag. Is de indraaien om beschadiging van de bougie erg vervuild of versieten vervang schroefdraad te voorkomen. hem dan voor een nieuwe. Maak een door 7.
Pagina 95
WERKING VAN DE GASHENDEL Raadpleeg de veiligheidsvoorzorgsmaatregelen op bladzijde 72. 1. Controleer of het handvat van de accelerator soepel loopt, van geheel open tot compleet dicht, in beide stuurstanden. 2. Meet de vrije speling van het handvat op de hoogte van de flens van de accelerator.
Pagina 96
STATIONAIR TOERENTAL Raadpleeg de veiligheidsvoorzorgsmaatregelen op bladzijde 72. Voor een accurate afstelling van het stationair draaien dient de motor op een normale bedieningstemperatuur te staan. Gedurende tien minuten stoppen en draaien is voldoende. 1. Warm de motor op, schakel hem op vrij en zet de motorfiets op de zijstandaard.
Pagina 97
Controleer of het aandrijfmechanisme TANDWIELOLIE gevuld is tot aan de onderste rand van Raadpleeg de veiligheidsvoorzorgsmaatregelen het vulgat (4) met de aanbevolen olie. op bladzijde 72. 4. Plaats de olievuldop er op. Verwissel de olie zoals aangegeven in het onderhoudsprogramma. Vervang de tandwielolie bij een normale looptemperatuur van de motor en met de motorfiets rechtop op een vlakke bodem,...
Pagina 98
De koelvloeistof staat onder druk en u kunt hierdoor ernstige Koelvloeistof vervangen brandwonden oplopen. De koelvloeistof moet bij een Honda- dealer vervangen worden, tenzij de Laat altijd eerst de motor en de radiateur eigenaar over het juiste gereedschap en...
Pagina 99
2. Start de motor met de koppeling- shendel ingetrokken, en schakel in een versnelling. (1) Veer 3. Klap de zijstandaard uit. De motor moet afslaan bij het uitklappen van de zijstandaard. Functioneert de zijstandaard niet zoals boven beschreven, ga dan naar uw Honda dealer voor service.
Pagina 100
DEMONTEREN VAN DE WIELEN Raadpleeg de veiligheidsvoorzorgsmaatregelen op bladzijde 72. Demontage van het voorwiel 1. Hef het voorwiel van de grand door een steunblok onder de motor te plaatsen. 2. Sluit de snelheidsmeterkabel (1) af door de borgschroef (2) van deze kabel te verwijderen.
Pagina 101
5. Trek de vooras (7) eruit en verwijder het wordt dan uit de cilinder gedrukt met als voorwiel. gevolg het weglekken van remvloeistof. In geval dient remsysteem gerepareerd te worden. Ga bij uw Honda- dealer langs om deze werkzaamheden uit te laten voeren. (5) Klembouten (6) Asmoer...
Pagina 102
7. Knijp de voorrem in en beweeg de vork meerdere malen op en neer. Als u geen momentsleutel bij het monteren gebruikt heeft, raadpleeg dan zo spoedig mogelijk Honda-dealer om te controleren of het monteren correct uitgevoerd is. Een verkeerde montage kan een verminderde remwerking tot gevolg (8) Tongen hebben.
Pagina 103
Als u geen momentsleutel bij het monteren gebruikt heeft, raadpleeg dan zo spoedig dan meerdere malen de remmen en mogelijk Honda-dealer controleer hierna het huis van de controleren of het monteren correct remklauw van beide schijven (niet de uitgevoerd is. Een verkeerde montage kan remblokken) op speling van de schijf.
Pagina 104
Demontage van het achterwiel 1. Plaats de motor op de middenstandaard. 2. Verwijder de achterste bagagedrager (blz.54). 3. Verwijder de dopschroef (1) van de achterrem. 4. Verwijder de asmoer (2) terwijl u de as (3) aan het eind met een Engelse sleutel tegenhoudt.
Pagina 105
Honda dealer, om de Rem enkele malen nadat het wiel is montage te laten nakijken. Door een slecht gemonteerd, en ga dan na of het wiel vrij gemonteerd wiel kan de remcapaciteit draait.
Pagina 106
(Zie blz.75). Voorrem Controleer de inkeping (1) in ieder remschoentje. Is een van de remschoentjes afgesleten tot op deze inkeping, dan moeten beide remschoentjes worden vervangen. Laat dit werk over aan uw Honda dealer.
Pagina 107
<ACHTERREM> Achterrem Controleer de inkeping (2) van elk remblok. Wanneer een van de remblokken tot op de inkeping afgesleten is, dienen beide remblokken als geheel vervangen te worden. Ga bij uw Honda-dealer langs om de remblokken te laten vervangen.
Pagina 108
Als de accu zwak lijkt en/of elektroliet lekt (oorzaak van moeilijk starten of andere leven kunt verliezen. elektrische problemen), neem dan contact op met uw Honda Dealer. Draag beschermende kleding en een gezichtsmasker of laat het onderhoud OPMERKING van de accu aan een deskundige monteur over.
Pagina 109
Het verwijderen van de accu: 1. Demonteer het zadel (blz.46). 2. Open de accudeksel (1) 3. Sluit eerst het negatieve (-) pool (2) van de accu af, en daarna het positieve (+) pool (3). 4. Trek de accu (4) uit de accuhouder. (2) Negatieve (-) pool (3) Positieve (+) pool (4) Accu...
Pagina 110
72. Het veelvuldig doorslaan van zekeringen duidt meestal kortsluiting of overbelasting van het elektrisch systeem. Ga voor Gesmolten zekering reparatie naar uw Honda Dealer. OPMERKING Gebruik nooit een andere type zekering voorgeschreven. elektrisch systeem zou hierdoor ernstig kunnen...
Pagina 111
Zekeringdoos: De zekeringdoos bevindt zich achter de rechter beschermkap. De voorgeschreven zekeringen zijn van het type: 10A, 3A 1. Verwijder de rechter beschermkap (blz.50). 2. Open het deksel van de zekeringdoos (1). 3. Neem de oude zekering eruit en zet er een nieuwe in.
Pagina 112
Hoofdzekering: De hoofdzekering (1) bevindt zich op de machnetische schakelaar van de starter achter de rechter beschermkap. De voorgeschreven zekering is van het type: 30 A 1. Demonteer de rechter beschermkap (blz.50). 2. Sluit de kabelaansluiter (2) af van de magnetische schakelaar van de starter.
Pagina 113
STOPLICHTSCHAKELAAR INSTELLEN Raadpleeg de veiligheidsvoorzorgsmaatregelen op bladzijde 72. Controleer geregeld de werking van de stoplichtschakelaar (1) aan de rechterzijde, achter de motor. De afstelling geschiedt d.m.v. de afstelmoer (2). Draai de moer in richting (A) als de schakelaar te langzaam functioneert en in de (B) richting, wanneer hij te snel in actie komt.
Pagina 114
LAMPJES VERVANGEN Zet bij het lampverwisselen vooral de ontstekingsschakelaar op OFF. Raadpleeg de veiligheidsvoorzorgsmaatregelen Gebruik geen andere lampen dan van op bladzijde 72. het voorgeschreven type. Als u een lamp heeft verwisselt, controleer De lamp wordt zeer heet terwijl de dan of de verlichting goed werkt.
Pagina 115
Stadslichtlamp Grootlichtlamp 1. Verwijder de stadslichtreflector (1). 1. Trek de fitting (1) er zonder draaien uit. 2. Verwijder de rubberring (2). 2. Trek de lamp (2) er zonder draaien uit. 3. Plaats de nieuwe lamp er in omgekeer- 3. Verwijder de lamp (4) door de pin (3) in te de volgorde in.
Pagina 116
Stoplicht/Achterlichtlampje 1. Verwijder het zadel (blz.46). 2. Draai de fitting (1) 90° tegen de richting van de wijzers van de klok, en trek hem naar u toe. 3. Trek de lamp (2) eruit zonder te draaien. 4. Plaats de nieuwe lamp er in omgekeerde volgorde in.
Pagina 117
Richtingaanwijzerlampje voorzijde Richtingaanwijzerlampje achter 1. Draai de fitting (1) 90° tegen de richting 1. Verwijder het zadel (blz.46). van de wijzers van de klok, en trek hem 2. Draai de fitting (1) 90° tegen de richting naar u toe. van de wijzers van de klok, en trek hem 2.
Pagina 118
HET REINIGEN VAN DE MOTOR OPMERKING Maak uw motor op geregelde tijden Het spuiten van water (of lucht) onder schoon, tot behoud van de verflaag, en hoge druk kan bepaalde delen van de controleer de motor op beschadiging, motorfiets beschadigen. slijtage en lekkage van olie, koelvloeistof of remvloeistof.
Pagina 119
De motor wassen 4. Nadat de motorfiets gewassen is moet 1. Was de motor met koud water om het deze ruim schoon water loszittende vuil te verwijderen. afgespoeld worden. Resten van het 2. Maak de motor met een spons of zachte wasmiddel kunnen de onderdelen uit doek en koud water schoon.
Pagina 120
(bladzijde 108). Wanneer het oppervlak van de motorfiets gebladderd of gekrast is, koop dan bij uw Geen warm water gebruiken. Honda-dealer een verf voor het bijtippen Hierdoor wordt de werking van pekel juist die voor de kleur van uw motorfiets versterkt.
Pagina 121
Onderhoud van Aluminium Geverfde Wielen Aluminium kan door vuil, modder of wegenzout gaan roesten. Reinig de wielen iedere keer nadat onder zulke omstandigheden heeft gereden. Gebruik een natte spons en een zacht wasmiddel. Gebruik geen harde borstel of staalwol of poetsmiddelen schurende chemische bestanddelen.
Pagina 122
Wordt de motor langer dan een maand GOEDE RAAD BIJ OPSLAG opgeslagen, dan is het belangrijk de Bij langdurige opslag, b.v. in de winter, dient u carburator te drogen, om een goede werking bepaalde maatregelen te nemen om de na de opslagperiode te verzekeren. nadelige effecten als gevolg van het buiten gebruik staan van de motor, tot een minimum te beperken.
Pagina 123
4. Om roestvorming in de cilinders tegen te 5. Verwijder de accu. Bewaar hem op een gaan dient u als volgt te werk te gaan: vorstvrije plaats en niet in direct • Neem de stekkers van de bobines van zonlicht. de bougies en de bobines los.
Pagina 124
INGEBRUIKNAME NA OPSLAG 1. Verwijder de hoes en maak de motor schoon. Ververs de motorolie wanneer de motor langer dan 4 maanden opgeslagen is geweest. 2. Laad eventueel de accu op. Zet de accu in de motor. 3. Verwijder resterend anti-roestmiddel uit de brandstoftank.
Pagina 125
SPECIFICATIES AFMETINGEN 2.215 mm Totale lengte 780 mm Totale breedte 1.260 mm Totale hoogte 1.475 mm Wielbasis 144 mm Afstand van de grond GEWICHT 233 kg Drooggewicht CAPACITEITEN 2,4 I. Motorolie Na aftappen 2,6 I. Na aftappen en oliefiltervervangen 3.0 I. Na demontage 19 l.
Pagina 126
MOTOR Kaliber en zuigerslag 79,0 x 66,0 mm. Compressie ratio 9.2 : 1 Cilinder 647 cm Bougie Standaard DPR8EA-9 (NGK) of X24EPR-U9 (DENSO) Bij koud weer DPR7EA-9 (NGK) of (onder de 5°C) X22EPR-U9 (DENSO) Bij lange afstanden op DPR9EA-9 (NGK) of hoge snelheid X27EPR-U9 (DENSO) Opening tussen de bougie elektroden draaien...
Pagina 127
CHASSIS EN VERING Caster 28° Trail 116mm. Maat voorband 120/70ZR17 M/C (58W) Maat achterband 150/70ZR17 M/C (69W) KRACHTOVERDRACHT Primaire vertraging 1,763 Versnellingsratio 1e 3,000 1,941 1,500 1,240 1,095 Laatste vertraging 3,091...
Pagina 128
ELEKTRISCHE GEDEELTE Accu 12V-8AH Wisselstroomdinamo 0,24 kW/5.000 min (rpm) VERLICHTING Koplamp 12 V-60/55 W Achterlicht/Remlicht 12 V - 2 1 / 5 W Richtingaanwijzers Voor 1 2 V - 2 1 W 12 V - 2 1 W Achter 1 2 V - 4 W Stadslichtaanduiding 12 V - 1,7 W Snelheidsmeterverlichting...
Pagina 129
De katalysator werkt op het HC, CO en aantasten waardoor de werking van de Nox. Als vervangingsonderdeel dient een katalysator niet meer efficient is. originele Honda of gelijkwaardig onderdeel gebruikt te worden. • Stel de motor af. De katalysator moet hoge •...