Voorbereiding
Voordat u start, het contactsleuteltje
erinsteken, de ontstekingsknop op ON
plaatsen, en nagaan of:
• Het afsluitsysteem (HISS) staat op OFF.
• De versnelling op Vrij staat (Vrijstandlampje
brandt).
• De motor stopschakelaar op
staat.
• Het rode oliepeillampje brandt.
Het controlelampje voor de te lage
oliedruk dient een paar seconden na het
starten uit te gaan. Als het lampje blijft
knipperen, zet dan de motor onmiddellijk
uit en controleer het oliepeil.
OPMERKING
De werking van de motor bij te lage
Oliedruk kan tot ernstige schade aan de
motor leiden.
(RUN)
59