Instructies bij het monteren
• Monteer het achterwiel in omgekeerde
volgorde.
• Controleer voordat u
monteert, of de wielnaaf en de spiebanen
van de tandwielaandrijving van een laagje
smeer zijn voorzien.
• Let op dat de spiebanen van de wielnaaf
in de tandwielaandrijving vallen.
Bij het monteren van het achterwiel, de
remschijf voorzichtig tussen de remschoenen
aanbrengen, zodat de remschoenen niet
beschadigen.
Rem enkele malen nadat het wiel is
gemonteerd, en ga dan na of het wiel vrij
draait. Controleer nog eens of de rem niet
slipt en of het wiel vrij draait.
Wanneer het niet lukt de kaliberstaaf
tussen de oscileerarm en de koppelmof
van het wiel te krijgen, laat dan de
openingen in de oscileerarm en de
koppelmof samenvallen, en sla met een
plastic hamer in de aangegeven richting.
het achterwiel
• Draai volgens de aangegeven torsiekoppel
de volgende schroeven en bouten vast.
Torsiekoppel van de asbout
88 N-m (9.0 kgf-m)
Torsiekoppel van de retentieschroeven
van de as:
26 N-m (2.7 kgf-m)
Torsiekoppel van de sluitschroef van de
achterrem:
88 N-m (9.0 kgf-m)
Heeft u bij dit werk geen gebruik gemaakt
van een koppelleutel, ga dan zo spoedig
mogelijk naar uw Honda dealer, om de
montage te laten nakijken. Door een slecht
gemonteerd wiel kan de remcapaciteit
verminderen.
95