Inhoudsopgave
Advertenties
laat het
koppelingspedaal
langzaam
opkomen
en druk
tegelilkertijd
het
acceleratiepedaa
I
iets
in.
Gebruik
nooit
kracht
om
te
schake-
len,
doch
beweeg
de
versnellingshef-
boom
slechts
zover
als deze
wit
gaan.
Bij
het
opschakelen
met de
5-versnel-
linEsbak
(naar
een
hogere
versnel-
ling) kan
men
het
beste
als
votgt
te
werk
gaan:
Tra
p
het
koppe
I
íngspedaa
I in
en
laat
tegelijkertijd het
acceleratiepedaat
los,
breng
de
versnellingshefboom
in
de
neutrale
stand, laat
het
koppelingspe-
daa
I
even
opkomen,
trap
het weer
in
en schakel
in de
gewenste versnelling.
Het
terugschakelen
(naar
een
lagere
versne
lling)
gebeu
rt
op
deze
lf
de
ma-
nier, alleen met
dit
verschil, dat
vóór
het
koppe lingspedaa
I
voor de
tweede
kee
r
ingetra
pt
wo
rdt,
h
et
toe
re
nta
I
va
n de
motor iets
opgevoerd
moet
worden
(acceleratiepedaal
iets
intrap-
peî,
het z.g.
,,tussengas").
Bij het
bestijgen van
een helling
dient
tijdig
teruggeschakeld
te
worden.
Wacht
n
iet tot de
motor
een
zeer
laag toerental heeft.
Bij
het
afdalen
van een steile
helling dient
men eveq-
eens
terug
te
schakelen
(bij
zeer
steile
afdalingen
tot in
de
eerste ver-
snelling).
Men remt
dan
al op
de
mo-
tor.
Ontkoppel
niet,
Houd
bij
het
remmen
de
motor
ge-
koppeld
tot
het
laatste moment,
dan
ontkoppe
len
.
Rem
nooit fors
zonder
noodzaa
k,
d
it
hee{t
onnodige
sliltage
van
banden,
remvoeringen
enz.
tot
gevolg,
DE
SCHAKELAS
Het
overschakelen
van
de
lage
in
de
hoge overbrenging
in
de
achteras
en
16
omgekeerd
kan
gedurende
het
rijden
in
iedere
versnelling plaats
hebben.
Het
is
gewenst
h
ierbij
steeds
te
ont-
koppelen,
terwijl
verder rekening
ge-
hou
den moet
worden
met
deze
lf
de
eisen,
die
worden
gesteld
voor
het
overschakelen
van een lagere
op
een
hogere
versne
lling
of
omgekeerd
in
de
versnellingsbak.
Dit
wil
dus
zeggen, dat
voor
het
over-
scha
kelen
va
n de
lage
op de
hoge
overbrenging
de
snelheid
in
de
lage
overbreng
ing
op
de
betreffende
ver-
sne
lling
zovee
I
moge
lij
k
moet
worden
opgevoerd
(evena
ls
dat
bij
het
scha-
kelen
met de
versnellingsbak
het
ge-
va
I
is).
Het
terugschakelen
van de
hoge
op
de
lage
overbreng
ing
mag eerst
plaats
hebben, Wdnneer
de
snelheid
van
de
wagen
niet
hoger
is
dan
de
snelheid
die (bij
ingeschakelde
versnelling)
op
de lage
overbrenging
bereikt
kan
worden.
De
bediening
geschiedt
d.m.v.
een
knop, die aan de
versnellingshefboom
is
gemonteerd,
De
hoge
stand
(u
itgetrokken
knop)
correspondeert
met
de
lage
achter-
asreductie,
die op
de
vlakke
weg
een
hoge
snelheid
geeft,
bij
lage
trek-
kracht,
De lage
stand
(ingedrukte
knop)
correspondeert
met
de
hoge
achteras-reductie,
die op de
vlakke
weg e3n relatief
lage snelheid
geeft,
bij
hoge
trekkracht.
Bij
het
gebruik
der
dubbele
reductie
kunnen
twee
mogelilkheden
onder-
sche
iden
worden
:
1.
Bil
goede wegcondities
en
normale
lading.
Hierbil
staat, zoals
steeds
wanneer
de
Advertenties
Inhoudsopgave
