INSTRUMENTEN
EN
Snelheidsmeter
De
snelheidsmeter,
die
de
snelheid
in
km
/h
aa
ngeeft
en
tevens
een
totaa l-
en
dagte
I
ler
heeft,
wordt
aa
ngedre-
ven door een
flexibele
kabel
vanuit
de
versnellingsbak.
De
dagteller
ka
n
weer
op de
nu
l-
stand
worden gebracht
door de
knoP
onder
het
instru menten
bord
linksom
te
draaien.
Brandstofmeter
D
lt
is
een
e
lectrische rneter,
d
ie
met
behulp
van de
variabele weerstand
in
de
brandstoftank,
bij
benadering
de
hoeveelheid
aanwezige
brandstof
aangeeft.
De meter werkt
alleen,
indien
de
contactsleutel
geheel
in-
gedrukt
is.
Temperatuurmeter
Een
voeler
is
door
middel van
een
capillaire
buis met
de
meter
op
het
instrumentenbord
verbonden.
Deze
geeft
de
temperatuur
van
het
koel-
water
in
de
cilinderkop
aa n,
De
schaalverdeling
loopt
van
40'C.
tot
100'
C.
De
bedrijfstemperatuur bedraagt
on-
geveer
74"
C.
Gecombineerde contact-licht-
scha,kelaar
Bij
afgezette
contact-
en
/of
lichtscha-
kelaa
r
zijn nog
ingeschakeld
bij
de
B-serie: richtingaanwijzers,
FUitenwis-
sers,
stoplicht
en
claxon;
bij
de
ove-
rige
series
a
lleen
de
claxon.
Hierbil
is
de
contactsleutel geheel
uit-
genomen
of
slechts
gedeeltelilk
in-
gestoken.
Wanneer
de
sleutel
vol-
BEDIEN
INGSORGANEN
ledig
is
ingedrukt. staat
de
contact-
schakelaar
,,aan", waarbil
de
brand-
stofmeter
en de
controlelampjes
even-
eens ingeschakeld
zijn,
De
gedeeltelilk
ingestoken
of
geheel
ingedrukte
sleutel
kan
bovendien
verdraaid
worden
(rechtsom),
waar-
door
de
stadslichten
(sta
nd
1)
of
de
hoofdverlichting (stand
2)
wordt
in-
geschakeld.
De
aansluiting
van
de
stadslichten
is zodanig,
dat
deze
ook
blilven
branden
wanneer
de
hoofd-
verlichting
ingescha
keld
wordt.
Daardoor
heeft men
bij
een
storing
in de
hoofdverlichting b.v.
een
door-
gebrande
dimgloeidraad,
steeds
de
besch
ikking
over twee, voor
een
tegenligger zichtbare
lampen.
De
instrumentenverlichting
brandt
te-
geliik
met
de
stadslichten.
Gedimd
o{
groot licht wordt
d.m.v,
een
voetschakelaar
gekozen.
Met
in-
geschakelde
verlichting,
b.v.
tijdens
parkeren,
kan
men
de
contactsleutel
uitnemen,
waarbil
dus
de
contaèt-
schakelaar
en
de
instrumenten
ziin
uitgeschakeld
en
waarbil
de
verlich-
ting niet meer
uitgeschakeld
kan
worden.
Zekeringen
Op
de trekkers en trucks
is
één en
oP
de
bussen
ziin twee
zekeringdozen
gemonteerd
met
6
therm
ische
zeke-
ringen
van
8 Atp.
Therm
ísche zekeringen behoeven
niet
verva
ngen
te
worden
. Zii
verbreken
slechts
tilde
lil
k
het
betre{fen
de
circu
it
waardoor
de
stroomsterkte
zodanig
beperkt
wordt, dat
geen
verwarming
van
de
leiding
kan
optreden.
11