NB: Als u één enkel oortje screent, moet u zorgen dat de combinatie transducer/oortelefoontje om
het te screenen oortje zit.
RODE transducer = RECHTERoor van baby
BLAUWE transducer = LINKERoor van baby
Plaats de niet-gebruikte transducer niet naast het hoofdje van de baby of op de ALGO 3i
screener. Sluit de niet-gebruikte transducer op de ALGO controlekit aan.
Apparaat controleren
Als de omgevingsstoring aanhoudt, voert u een akoestische controle uit (zie hoofdstuk VIII.
Onderhoudshandleiding: Apparatuurcontrole).
Help bij omgevingsgeluid:
Druk op de ?-toets in een foutdisplay voor omgevingsgeluid om rechtstreeks de tips voor
omgevingsgeluid te openen.
Myogene ruis
Myogene ruis kan de screeningduur verlengen. Het kan moeilijk zijn om de bron ervan op te
sporen. Als u vaak storingen ondervindt, of overmatige storingen, kunt u de artefactcontrole
gebruiken om de baby als storingsbron te elimineren en de screener en de omgeving
onafhankelijk te controleren.
Wanneer de screener storingen vanwege spieractiviteit of elektrische storing (myogene ruis)
detecteert, wordt de corresponderende indicatorbalk in het screeningdisplay voller. Als de
myogene ruis overmatig is (meer dan 50%), doet zich het volgende voor:
®
ALGO
3i Gehoorscreener voor neonaten Gebruikershandleiding onderdeelnr. 051175 rev. D
Als de huid van de baby vet of vochtig is, of als hij veel haar heeft, wast u rond de
oortjes en laat u de huid volledig drogen voordat u de oortelefoontjes aanbrengt.
De screening verloopt langzamer naarmate de ALGO 3i screener gegevens verwerpt die
door het geluid zijn aangetast.
Naarmate het niveau van myogene ruis stijgt, wordt de corresponderende indicatorbalk
voller.
Als de myogene ruis een bepaald niveau bereikt, verschijnt een foutbericht 'Overmatige
myogene ruis' en pauzeert de screening.
65