Storingen verhelpen
13.1
Storingen zonder storingsmelding
Foutbeschrijving
De pomp zuigt niet aan,
ondanks volledige pomp‐
slag en ontluchten.
Bij de kopschijf lekt vloei‐
stof.
Na het aansluiten van de
HMI op de pomp knippert
de CAN-LED.
De groene LED-indicatie
(bedrijfstoestandindicator)
brandt niet.
13.2
Storingsmeldingen
Foutbeschrijving
Op het LCD-scherm wordt het symbool
"Niveau" knipperend weergegeven, evenals
de foutmelding
"Niveaufout" E-33-3 en de
pomp is gestopt.
Op het LCD-scherm wordt het symbool "Extern"
MEM knipperend weergegeven, evenals de
"Geheugenoverloop" E-34-3 en de
foutmelding
pomp stopt.
Op het LCD-scherm wordt het symbool i < 4mA
knipperend weergegeven, evenals de foutmel‐
"Onderschrijding 4 mA" E-35-3 en stopt
ding
de pomp.
Op het LCD-scherm wordt het symbool i >
20mA knipperend weergegeven, evenals de
"Overschrijding 20 mA" E-36-3 en
foutmelding
stopt de pomp.
Op het LCD-scherm wordt het symbool "Debiet"
FLOW knipperend weergegeven, evenals de
"Foute slagen dosering" E-37-3 en
foutmelding
stopt de pomp.
82
Oorzaak
Geringe kristallijne afzet‐
tingen op de kogelzitting door
het uitdrogen van de ven‐
tielen.
Sterke kristallijne afzettingen
op de kogelzitting door het
uitdrogen van de ventielen.
De schroeven op de
doseerkop zitten niet goed
vast.
Het doseermembraan is lek.
De softwareversies van de
pomp en de HMI zijn niet het‐
zelfde.
Verkeerde of geen netspan‐
ning.
Het rode LED-lampje (storingsindicator) brandt.
Oorzaak
Het vloeistofpeil in de voor‐
raadtank heeft "Vloeistofpeil
laag 2e niveau" bereikt.
Het slaggeheugen is te vol.
De pomp is in
"bedrijfsmodus" "Analoog" ,
waarbij er in het menu
"ANALOG" een gedrag bij
fouten is geprogrammeerd
en de besturingsstroom
onder 4 mA is gedaald.
De pomp is in
"bedrijfsmodus" "Analoog" ,
waarbij er in het menu
"ANALOG" een gedrag bij
fouten is geprogrammeerd
en de besturingsstroom
boven 23 mA is gestegen.
De doseerbewaking is niet
op de juiste wijze aange‐
sloten.
Verhelpen
Haal de zuigslang uit de voorraadtank en
spoel de doseereenheid goed door.
Verwijder de ventielen en reinig ze - zie het
hoofdstuk "Reparatie".
De schroeven in de doseerkop kruislings
natrekken - zie hoofdstuk "Onderhoud" voor
het aanhaalmoment.
Vervang het doseermembraan; zie hoofd‐
stuk "Repareren".
Is een membraanbreuk gemeld, de mem‐
braanbreukmelder reinigen, zie hoofdstuk
"Repareren".
Wacht tot de LED niet meer knippert. Laat
binnenkort de Serviceafdeling de software
van de pomp updaten.
De pomp correct aansluiten op de voorge‐
schreven netspanning, volgens de infor‐
matie op het typeplaatje.
Verhelpen
De voorraadtank bij‐
vullen.
Verhelp de oorzaak,
daarna
Druk op de toets
(denk aan de gevolgen
voor het proces!)
De oorzaak van de te
lage stuurstroom ver‐
helpen of
De oorzaak van de te
hoge stuurstroom ver‐
helpen of
Sluit de doseerbewaking
op de juiste wijze aan en
Druk op de toets
Personeel
Deskundig
personeel
Deskundig
personeel
Deskundig
personeel
Elektricien
Personeel
Des‐
kundig
personeel
Des‐
kundig
personeel
[P/OK]
Des‐
kundig
personeel
Des‐
kundig
personeel
Elektricien
[P/OK] .