Functieomschrijving
5.7 Opties
Optie relais
Optie "0/4 - 20 mA analoge stroomuitgang
en storingsmeldrelais"
22
Functie "Flow": Stopt de pomp bij een te laag debiet, als een doseerbewa‐
king is aangesloten. U kunt het aantal foute slagen waarbij de pomp moet
worden uitgeschakeld instellen in het menu
De volgende functies zijn standaard beschikbaar:
Functie "Niveauschakelaar": Informatie over het vulniveau in de doseer‐
tank wordt aan de pompbesturing gemeld. Daarvoor moet een tweetraps
niveauschakelaar zijn geïnstalleerd; deze wordt op de bus "Niveauschake‐
laar" aangesloten.
Functie "Pauze": De pomp kan via de bus "Externe aansturing" op afstand
worden gestopt. De functie "Pauze" werkt alleen via de bus "Externe aan‐
sturing".
De volgende functies kunnen via drukken op een toets worden ingescha‐
keld:
Functie "Stop": De pomp kan zonder deze zonder netscheiding worden
[STOP/START] te drukken.
gestopt door op de toets
Functie "Aanzuigen": Aanzuigen (korte tijd doseren met maximale fre‐
quentie) kunt u door gelijktijdig op beide pijltoetsen te drukken.
De pomp beschikt over aansluitmogelijkheden voor de volgende opties:
Optie "Vermogensrelais": Via dit relais kan bij foutmeldingen, waarschu‐
wingsmeldingen, stopzetting van de pomp of een ingeschakelde niveau‐
schakelaar een stroomcircuit worden gesloten (bijv. voor een alarmhoorn).
Het relais kan later worden ingebouwd via een opening in de aandrijfeen‐
heid.
De diverse functies kunnen worden geconfigureerd; zie "Instellingen" -
"Relais".
Optie "Storingsmeldrelais en halfgeleiderrelais": Via dit relais kan bij fout‐
meldingen, waarschuwingsmeldingen, stopzetting van de pomp of een
ingeschakelde niveauschakelaar een stroomcircuit worden gesloten (bijv.
voor een controlekamer).
Aanvullend op het storingsmeldrelais kan via het taktgeefrelais met elke
slag een contact worden geactiveerd.
Er kunnen meer functies worden geconfigureerd; zie "Instellingen" -
"Relais". De optie kan later worden ingebouwd via een opening in de aan‐
drijfeenheid.
Het signaal I van de stroomuitgang signaleert de huidige rekenkundige
doseerhoeveelheid van de pomp.
De optie "0/4 - 20 mA analoge stroomuitgang en storingsmeldrelais" kan
later worden ingebouwd via een opening in de besturingseenheid.
De optie bevat daarnaast altijd een halfgeleiderrelais; zie boven. Er
kunnen meer functies worden geconfigureerd; zie "Instellingen" - "Relais".
"Instellingen" .