4. Zet de krik op de vereiste hoogte.
Zet deze zo onder het krikpunt dat
losschieten onmogelijk is.
Let erop dat de rand van de
carrosserie in de inkeping in de
krik valt.
Bevestig de wielsleutel en draai
met de krik recht onder het krik‐
steunpunt aan de wielsleutel
totdat het wiel van de grond komt.
5. Draai de wielmoeren los.
6. Verwissel het wiel.
7. Draai de wielmoeren erop.
8. Laat de auto zakken en verwijder
de krik.
9. Plaats de wielsleutel, let er hierbij
op dat deze stevig vastzit en haal
de wielmoeren kruislings aan. Het
aanhaalmoment bedraagt
140 Nm.
Verzorging van de auto
10. Draai de wieldop voor het
aanbrengen zo dat de ventielope‐
ning over het bandventiel valt.
Breng de wielmoerdoppen aan.
11. Berg het vervangen wiel, het auto‐
gereedschap 3 256 en de adapter
voor het vergrendelen van de
wielborgmoeren 3 73 op en zet ze
vast.
12. Controleer de bandenspanning
en het aanhaalmoment van de
wielmoeren van het gemonteerde
wiel zo spoedig mogelijk.
Laat de defecte band zo spoedig
mogelijk vervangen of repareren.
Beschadigd normaal wiel
opbergen in de bagageruimte, 5-
deurs hatchback
De reservewielkuip is niet geschikt
voor bandenmaten die afwijken van
die van het reservewiel. Een bescha‐
digd volwaardig wiel moet in de baga‐
geruimte worden opgeborgen.
Boordgereedschap 3 256.
Zorg dat u het wiel goed in de baga‐
geruimte opbergt 3 90.
271