wordt gedraaid of wanneer de hendel
met de hand wordt teruggezet in de
neutraalstand.
U kunt kortstondig knipperen door de
hendel net voor het weerstandspunt
vast te houden. De richtingaanwijzers
gaan knipperen totdat u de hendel
loslaat.
Druk kort op de hendel zonder het
weerstandspunt te passeren om drie
knippersignalen te geven.
Met een aangekoppelde aanhanger
knipperen de richtingaanwijzers
zes keer en verandert de toonfre‐
quentie.
Mistlampen voor
Om in te schakelen > indrukken.
Lichtschakelaar in stand AUTO: bij
het inschakelen van de mistlampen
worden de koplampen automatisch
ingeschakeld.
Verlichting
Mistachterlicht
Om in te schakelen ø indrukken.
Lichtschakelaar in stand AUTO: bij
inschakelen van het mistachterlicht
worden de koplampen automatisch
ingeschakeld.
Lichtschakelaar in stand 8: mistach‐
terlicht kan alleen in combinatie met
voorste mistlampen worden inge‐
schakeld.
Het mistachterlicht is gedeactiveerd
wanneer er een aanhanger of een
stekker op het contact is aangesloten,
bijv. wanneer een fietsdrager is
geplaatst.
139