Als dit symbool niet verschijnt of
slechts korte tijd oplicht, zal de adap‐
tieve cruisecontrol niet reageren op
voorliggers.
Functie deactiveren
De bestuurder deactiveert de adap‐
tieve cruisecontrol wanneer:
● y wordt ingedrukt.
● Het rempedaal wordt ingetrapt.
● Het koppelingspedaal langer dan
vier seconden wordt ingetrapt.
● De keuzehendel van de automa‐
tische versnellingsbak in stand
N wordt gezet.
Het systeem wordt ook automatisch
gedeactiveerd wanneer:
● De auto optrekt tot een snelheid
hoger dan 190 km/u of afremt tot
een snelheid lager dan 55 km/u.
Een auto met een automatische
versnellingsbak tot stilstand komt
en het systeem niet binnen
5 minuten wordt gedeactiveerd.
● Het Traction Control-systeem is
gedeactiveerd of werkt.
● De elektronische stabiliteitsrege‐
ling is gedeactiveerd of werkt.
● Er ongeveer 1 minuut lang geen
ander verkeer of object langs de
weg wordt gedetecteerd. In het
gegeven geval zijn er geen radar‐
echo's en kan de sensor melding
maken van verontreiniging.
● De actieve noodrem in werking
treedt.
● Er op steile helling wordt gere‐
den.
● De radarsensor bedekt is met
een laagje ijs of water.
● Er een storing wordt geconsta‐
teerd in de radar, camera, motor
of het remsysteem.
● De remmen moeten afkoelen.
Daarnaast wordt het systeem auto‐
matisch gedeactiveerd bij auto's met
een automatische versnellingsbak
(adaptieve cruisecontrol met volledig
snelheidsbereik) wanneer:
● De op- of aflopende helling is
steiler dan 20%.
● De elektrische parkeerrem wordt
ingeschakeld.
Rijden en bediening
● Het systeem de auto langer dan
5 minuten staande houdt.
● De auto stopt, de veiligheidsgor‐
del van de bestuurder is losge‐
daan en het bestuurdersportier is
geopend.
Wanneer de adaptieve cruisecontrol
wordt gedeactiveerd, verandert
controlelampje C van groen in wit en
verschijnt er een pop-upbericht op het
Driver Information Center.
De opslagen snelheid wordt aange‐
houden.
Bij het Midlevel-display verschijnt de
opgeslagen snelheid tussen haakjes
op het Driver Information Center
wanneer het systeem wordt gedeac‐
tiveerd maar niet wordt uitgescha‐
keld.
189