Voordat u wegrijdt
Voor het wegrijden controleren
● bandenspanning 3 258 en -staat
3 294
● motoroliepeil en vloeistofniveaus
3 233
● alle ruiten, spiegels, rijverlichting
en kentekenplaat: vrij van vuil,
sneeuw of ijs en gebruiksklaar
● juiste positie van spiegels
3 40, stoelen 3 50 en veilig‐
heidsgordels 3 60
● werking van remsysteem bij lage
snelheid, vooral bij vochtige
remmen
Motor starten
Contactslot
● Draai de sleutel naar stand 2.
● Stuurwiel iets verdraaien om het
stuurslot te ontgrendelen.
● Handgeschakelde versnellings‐
bak: koppelings- en rempedaal
intrappen.
Automatische versnellingsbak:
trap het rempedaal in en zet de
keuzehendel op P of N.
● Geen gas geven.
Kort en bondig
● Dieselmotoren: wacht tot het
controlelampje ! voor voorver‐
warming dooft.
● Draai de sleutel in de stand 3 en
laat deze na het starten van de
motor los.
Motor starten 3 159.
Om de sleutel vanuit stand 2 naar
stand 1 of 0 te draaien moet u de
sleutel zover mogelijk in de richting
van de stuurkolom insteken.
Aan/Uit-knop
● Druk enkele seconden lang op
Engine Start/Stop totdat het
groene led-lampje brandt.
● Stuurwiel iets verdraaien om het
stuurslot te ontgrendelen.
● Handgeschakelde versnellings‐
bak: koppelings- en rempedaal
intrappen.
Automatische versnellingsbak:
trap het rempedaal in en zet de
keuzehendel op P of N.
● Geen gas geven.
● Dieselmotoren: wacht tot het
controlelampje ! voor voorver‐
warming dooft.
17