Vóór het eerste gebruik
Instelling sensortoetsen
Automatische instelling
Om veilig te stellen dat de sensor-
toetsen altijd goed reageren, wordt de
gevoeligheid van de sensoren:
– na het aansluiten van het apparaat
en na een onderbreking van de
stroomtoevoer (bijvoorbeeld bij
stroomuitval), opnieuw ingesteld.
Tijdens de automatische instelling
brandt het controlelampje van de
vergrendeling en kan de kookplaat
niet worden ingeschakeld.
– tijdens het gebruik voortdurend aan-
gepast aan de veranderende omge-
ving (bijvoorbeeld de
lichthoeveelheid).
Als de automatische instelling niet
succesvol kon worden uitgevoerd, ver-
schijnt in de kookzonedisplays links
voor en rechts voor een A en links ach-
ter een F. In het kookzonedisplay rechts
achter en in het timer-/memory-display
verschijnen cijfers.
In dit geval kunt u de instelling hand-
matig uitvoeren.
16
Handmatige instelling
^ Zorg eerst dat zon- of kunstlicht niet
direct op de kookplaat valt. De om-
geving van de kookplaat mag echter
ook niet te donker zijn. De
lichthoeveelheid mag niet wisselen.
^ Er mogen zich geen voorwerpen op
de kookplaat en de sensortoetsen
bevinden. Verwijder eventueel kook-
gerei en reinig de kookplaat indien
dat nodig is.
^ Onderbreek de stroomvoorziening
van de kookplaat gedurende ca. 1
minuut.
Zodra u de stroomvoorziening herstelt,
wordt de gevoeligheid van de sensor-
toetsen opnieuw ingesteld.
Mocht het probleem daarna nog niet
zijn verholpen, neem dan contact op
met de afdeling Klantcontacten.