Verzorging en opslag
Reinigen van de camera
Gebruik voor het reinigen van de camera nooit oplosmiddlen als wasben-
zine of verfverdunner.
• Verwijder voordat u gaat reinigen de batterij uit de camera of ontkoppel de net-
stroomadapter.
• Buiten op de camera zijn lakken en zeefdrukmaterialen gebruikt. Reinigen met
wasbezine of verfverdunner kan tot verkleuring of oplossing leiden.
• Is de camera vuil, veeg hem dan schoon met een zachte, droge doek. Gebruik
voor verwijdereing van vastzittend vuil een doek die is bevochtigd met een ver-
dund huishoud-schoonmaakmiddel; wring de doek goed uit en veeg het vuil weg.
Veeg de camera daarna droog met een droge doek.
• Gebruikt u een geïmpregneerde schoonmaakdoek, volg dan de veiligheids-
voorschriften van de fabrikant.
Na gebruik van de camera
Wordt de camera voor langere tijd niet gebruikt, verwijder dan de batterij en
zorg ervoor dat de camera niet via de netstroomadapter is aangesloten op
het lichtnet.
• Batterijen in een camera laten kan leiden tot lekkage van batterijvloeistof en sto-
ring van de camera.
• Bewaar camera en batterij op een koele plaats met een lage luchtvochtigheid en
zo mogelijk een constante tempertauur.
Aanbevolen temperatuur: 15˚ – 25˚C (59˚ – 77˚F)
Aanbevolen luchtvochtigheid: 40% – 60%
Over SD Geheugenkaart/MultiMedia-kaart/Memory Stick
Gebruik
• Buig de kaart niet, oefen er geen grote kracht op uit.
• Bewaar de kaart niet op een plaats met een hoge luchtvochtigheid, op een stof-
fige plaats of op een plaats waar zich statische elektriciteit en elektromagnetische
velden kunnen voordoen.
• Houd stof, water en voorwerpen uit de buurt van de elektrische contacten.
130