8.10.5.2
Maatregelen vóór de herinbedrijfstelling
5.
Brandstoftank vullen met diesel, om condenswatervorming in
de tank te vermijden.
6.
Motorolie verversen en oliefilter reinigen.
7.
Brandstoffilter vervangen.
8.
Afgekoelde motor beschermen tegen stof en vocht.
1.
Brandstoffilter vernieuwen.
2.
Luchtfilter vernieuwen.
3.
Motorolie verversen en oliefilter reinigen.
4.
Kabels, slangen en leidingen controleren op scheuren en
dichtheid.
5.
Gebruiksduur van hydraulische slangen controleren en deze
indien nodig vernieuwen.
6.
Motor starten en gedurende 15 tot 30 minuten met stationair
toerental laten lopen.
7.
Oliepeilen controleren.
8.
Machine grondig reinigen.
DRP20D
Onderhoud – Indien nodig
97