Controles vóór inbedrijfstelling – Dagelijks onderhoud
5.3 Dagelijks onderhoud
5.3.1 Motoroliepeil controleren
Afb. 27
Afb. 28
46
AANWIJZING!
Gevaar van motorschade!
–
B-SYM-1068
Veiligheidsuitrusting:
1.
Omgeving van de oliepeilstok reinigen.
2.
Oliemeetstaaf eruit trekken en afvegen met een vezelloze,
schone doek.
3.
Oliemeetstaaf weer erin steken en dan om het oliepeil te
controleren eruit trekken.
ð Het oliepeil moet tussen "MIN"- en "MAX"-markering
liggen.
4.
B-695-0117
Als het oliepeil daaronder staat, olie bijvullen tot de "MAX"-
markering.
5.
Oliepeilstok erin steken.
DRP20D
Alleen olie met toegelaten specificatie
Ä Hoofdstuk 8.3.1 „Motorolie"
gebruiken
op pagina 66.
n
Beschermende werkkleding
n
Werkschoenen
n
Werkhandschoenen
AANWIJZING!
Gevaar van motorschade!
–
Motorolie niet overvullen.