Voor uw veiligheid – Werkbedrijf
3.7 Werkbedrijf
3.7.1 Personen in de gevarenzone
3.7.2 Bedrijf
3.7.3 Machine parkeren
30
Vóór elk begin van het werk, ook na werkonderbreking, controleren
of er zich personen of hindernissen in de gevarenzone bevinden.
Indien nodig een waarschuwingsteken geven. Werk onmiddellijk
staken als personen ondanks waarschuwing de gevarenzone niet
verlaten.
Met de machine alleen rijden met neergelaten en ingestelde dissel.
Machine alleen aan de dissel leiden.
Machine zo leiden, dat handen niet tegen vaste voorwerpen stoten.
Bij achteruit rijden de machine zijdelings aan de greep leiden.
Letten op ongewone geluiden en rookontwikkeling. Oorzaak vast-
stellen en schade laten verhelpen.
Altijd voldoende afstand houden tot randen van bouwputten,
bermen en andere scherpe randen.
Elke werkwijze achterwege laten die de stabiliteit van de machine
negatief beïnvloedt.
Machine indien mogelijk parkeren op een horizontale, vlakke en
stevige ondergrond.
Vóór het verlaten van de machine:
n
Motor afzetten,
Machine beveiligen tegen kantelen,
n
n
en de machine beveiligen tegen onbevoegd gebruik.
Geparkeerde machines die een hindernis vormen, door opvallende
maatregelen afschermen.
DRP20D