Als u een object wilt verplaatsen of slepen, plaatst u de cursor op het object en tikt u twee keer op de touchpad. Terwijl u de touchpad voor de tweede
l
keer aantipt, moet u uw vinger op de touchpad laten rusten en het geselecteerde object verplaatsen door uw vinger over het oppervlak te bewegen.
Als u op een object wilt dubbelklikken, plaatst u de cursor op het object en tikt u twee keer op de touchpad of drukt u twee maal met uw duim op de
l
linkerknop van de touchpad.
De touchpad heeft aan twee kanten een strook die aangeeft dat via deze zones de mogelijkheid tot schuiven (scrollen) kan worden gebruikt. Schuiven is
standaard ingeschakeld. U kunt deze functie uitschakelen door de muisfuncties te wijzigen via het Configuratiescherm.
OPMERKING:
De schuifzones werken mogelijk niet bij alle toepassingen. De schuifzones werken alleen goed als de gebruikte toepassing de
schuiffunctie van de touchpad ondersteunt.
De touchpad aanpassen
U kunt het venster Muiseigenschappen gebruiken om de touchpad uit te schakelen of de instellingen hiervan aan te passen.
1. Open het Configuratiescherm, klik op Printers en andere hardware en klik dan op Muis. Zie Windows Help en ondersteuning voor informatie over het
Configuratiescherm. Zie
Windows Help en ondersteuning
2. Klik in het venster Eigenschappen voor muis op het tabblad Opties voor de aanwijzer om de touchpadinstellingen te wijzigen.
3. Klik op OK om de instellingen op te slaan en het venster te sluiten.
Terug naar inhoudspagina
voor informatie over het openen van Help en ondersteuning.