Download Print deze pagina

CITROEN DS5 2012 Instructieboekje pagina 60

Advertenties

Vergrendelen van de auto
met alleen de uitwendige
beveiliging ingeschakeld
Schakel de interieur- en wegsleepbeveiliging uit
om te voorkomen dat het alarm onnodig wordt
ingeschakeld als bijvoorbeeld:
-
een ruit op een kier blijft staan,
-
de auto wordt gewassen,
-
een wiel wordt verwisseld,
-
de auto wordt gesleept,
-
de auto op een boot wordt vervoerd.
Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
Zet het contact af en druk binnen
10 seconden op deze knop tot
het controlelampje blijft branden.
OFF
Verlaat de auto.
Druk onmiddellijk op de
vergrendelknop van de
afstandsbediening of vergrendel
de auto met het "Keyless entry
and start"-systeem.
Alleen de uitwendige beveiliging wordt
ingeschakeld; het controlelampje van de knop
zal één keer per seconde knipperen.
De interieur- en wegsleepbeveiliging worden
uitsluitend uitgeschakeld als deze procedure
elke keer na het afzetten van het contact wordt
uitgevoerd.
Opnieuw inschakelen van de
interieur- en wegsleepbeveiliging
Druk op de ontgrendelknop
van de afstandsbediening of
ontgrendel de auto met het
"Keyless entry and start"-
systeem om de omtrekbeveiliging
uit te schakelen.
Druk op de vergrendelknop van de
afstandsbediening of vergrendel
de auto met het "Keyless entry
and start"-systeem om alle
alarmsystemen in te schakelen.
Het controlelampje van de knop
zal opnieuw één keer per seconde
knipperen.
OFF
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in werking
en knipperen de richtingaanwijzers gedurende
dertig seconden.
Als het alarm voor de 11
e
keer afgaat, worden
de alarmsystemen uitgeschakeld.
Als het controlelampje van de knop
snel knippert bij het ontgrendelen van
de auto met de afstandsbediening of
OFF
met het "Keyless entry and start"-
systeem, is het alarm tijdens uw afwezigheid
afgegaan. Het lampje stopt met knipperen als
het contact wordt aangezet.
Storing afstandsbediening
Om de alarmsystemen uit te schakelen:
Ontgrendel de auto met de sleutel
(in de afstandsbediening) in het slot
van het bestuurdersportier.
Open het portier; het alarm gaat af.
Zet het contact aan, het alarm stopt. Het
controlelampje van de knop gaat uit.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te schakelen
Vergrendel de auto of schakel de
supervergrendeling in met de sleutel (in
de afstandsbediening) in het slot van het
bestuurdersportier.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het
controlelampje van de knop blijft branden, duidt
dit op een storing in het systeem.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Automatisch inschakelen *
Het systeem wordt 2 minuten nadat het
laatste portier of de achterklep is gesloten,
automatisch ingeschakeld.
Om het afgaan van het alarm bij het
openen van een portier of de achterklep te
voorkomen, moet eerst op de ontgrendelknop
van de afstandsbediening worden gedrukt
of moet de auto ontgrendeld worden met het
"Keyless entry and start"-systeem.
* Volgens land van bestemming.

Advertenties

loading