Plaats de krik 2 onder één van de twee
steunpunten aan de voorzijde A of
achterzijde B (bij het te verwisselen wiel).
Draai de krik 2 uit tot het voetstuk op de
grond staat. Zorg ervoor dat het voetstuk
zich loodrecht onder het gebruikte
steunpunt A of B bevindt.
Krik de auto op tot er voldoende ruimte
tussen het wiel en de grond is om het
(niet lekke) reservewiel te monteren.
Verwijder de wielbouten en leg ze op een
schone plaats weg.
Verwijder het wiel.