Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Navigeren Met Peil En Ga; Tijdens Een Activiteit Navigeren Naar Uw Vertrekpunt; Navigeren Naar Het Vertrekpunt Van Een Opgeslagen Activiteit; Stoppen Met Navigeren - Garmin Fenix 6X Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Navigeren met Peil en ga

U kunt het toestel op een object in de verte richten, bijvoorbeeld
een watertoren, de richting vergrendelen en dan naar het object
navigeren.
1
Druk op de watch face op
2
Selecteer een activiteit.
3
Houd MENU ingedrukt.
4
Selecteer Navigatie > Peil en ga.
5
Wijs met de bovenkant van de smartwatch naar een object
en druk op
.
Er wordt navigatie-informatie weergegeven.
6
Druk op
om te beginnen met navigeren.
Tijdens een activiteit navigeren naar uw
vertrekpunt
U kunt in een rechte lijn of langs de afgelegde route terug
navigeren naar het vertrekpunt van uw huidige activiteit. Deze
functie is alleen beschikbaar voor activiteiten waarbij GPS wordt
gebruikt.
1
Druk tijdens een activiteit op
2
Selecteer Terug naar start en selecteer een optie:
• Selecteer TracBack om langs de afgelegde route naar het
startpunt van uw activiteit te navigeren.
• Selecteer Rechte lijn om in een rechte lijn naar het
startpunt van uw activiteit te navigeren.
Uw huidige locatie
, het te volgen spoor
bestemming
worden op de kaart weergegeven.
Navigeren naar het vertrekpunt van een
opgeslagen activiteit
U kunt in een rechte lijn of langs de door u afgelegde route terug
navigeren naar het vertrekpunt van uw activiteit. Deze functie is
alleen beschikbaar voor activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.
1
Druk op de watch face op
2
Selecteer een activiteit.
3
Houd MENU ingedrukt.
4
Selecteer Navigatie > Activiteiten.
5
Selecteer een activiteit.
6
Selecteer Terug naar start en selecteer een optie:
• Selecteer TracBack om langs de afgelegde route naar het
startpunt van uw activiteit te navigeren.
• Selecteer Rechte lijn om in een rechte lijn naar het
startpunt van uw activiteit te navigeren.
Op de kaart wordt een lijn weergegeven vanaf uw huidige
locatie naar het vertrekpunt van de laatst opgeslagen
activiteit.
OPMERKING: U kunt de timer starten om te voorkomen dat
het toestel terugkeert naar horlogemodus.
7
Druk op DOWN om het kompas weer te geven (optioneel).
De pijl wijst naar het startpunt.

Geschiedenis

.
.
en uw
.

Stoppen met navigeren

1
Houd tijdens de activiteit MENU ingedrukt.
2
Selecteer Navigatie stoppen.

Kaart

geeft uw positie op de kaart aan. Namen en symbolen van
locaties worden weergegeven op de kaart. Als u naar een
bestemming navigeert, wordt de route met een lijn op de kaart
gemarkeerd.
• Kaartnavigatie

(Schuiven en zoomen op de kaart,

pagina
31)
• Kaartinstellingen
(Kaartinstellingen, pagina
Schuiven en zoomen op de kaart
1
Selecteer tijdens het navigeren UP of DOWN om de kaart te
bekijken.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Pan/Zoom.
4
Selecteer een optie:
• Selecteer
om te schakelen tussen naar boven en naar
beneden schuiven, naar links en naar rechts schuiven, of
zoomen.
• Selecteer UP en DOWN om op de kaart te schuiven of te
zoomen.
• Selecteer BACK om af te sluiten.

Kompas

Het toestel is voorzien van een kompas met drie assen en
automatische kalibratie. De kompasfuncties en -weergave
veranderen op basis van uw activiteit, of GPS is ingeschakeld
en of u naar een bestemming navigeert. U kunt de
kompasinstellingen handmatig wijzigen
pagina
38). Als u de kompasinstellingen snel wilt openen,
selecteert u
in de kompaswidget.

Hoogtemeter en barometer

Het toestel is uitgerust met een ingebouwde hoogtemeter en
barometer. Het toestel verzamelt voortdurend hoogte- en
luchtdrukgegevens, ook in de lage-energiemodus. Op de
hoogtemeter wordt uw geschatte hoogte weergegeven op basis
van luchtdrukverschillen. Op de barometer worden gegevens
over omgevingsluchtdruk weergegeven op basis van de vaste
hoogte waarop de hoogtemeter voor het laatst is gekalibreerd
(Hoogtemeterinstellingen, pagina
de hoogtemeter- of barometer-widget om de hoogtemeter- of
barometerinstellingen snel te openen.
Geschiedenis
Tot de geschiedenisgegevens behoren tijd, afstand, calorieën,
gemiddeld tempo of gemiddelde snelheid, rondegegevens en
optionele sensorgegevens.
OPMERKING: Als het geheugen van toestel vol is, worden de
oudste gegevens overschreven.

Werken met de geschiedenis

De geschiedenis bevat voorgaande activiteiten die u op het
toestel hebt opgeslagen.
Het toestel heeft een geschiedeniswidget voor snelle toegang
tot uw activiteitgegevens
(Widgets, pagina
1
Houd op de watch face MENU ingedrukt.
2
Selecteer Geschiedenis > Activiteiten.
3
Selecteer een activiteit.
4
Selecteer
.
39)
(Kompasinstellingen,
38). U kunt op
drukken in
36).
31

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Fenix 6 series

Inhoudsopgave