Inhoudsopgave
Advertenties
8. Test de gasdrukregelaar voor gebruik op lekken.
B
D
E.10
Elektrische aansluitingen
E.10.1 Elektrische apparaten
WAARSCHUWING
Alvorens de aansluiting uit te
voeren, dient te worden gecon-
troleerd of de gegevens op het
plaatje van het apparaat over-
eenstemmen
netspanning en -frequentie.
Toegang verkrijgen tot het klemmenbord:
1. Haal de bevestigingsschroeven los.
2. Verwijder het voorpaneel van het apparaat.
3. Sluit het elektrische snoer aan op het klemmenbord "M"
zoals aangegeven op het bij het apparaat geleverde
schakelschema.
4. Zet het elektrische snoer vast door middel van de
kabelklem
BELANGRIJK
De fabrikant kan op geen enkele wijze aansprake-
lijk gesteld worden als de voorschriften voor
ongevallenpreventie niet in acht genomen worden.
E.10.2 Aarding en equipotentiaalknoop
Sluit het apparaat aan op een geaard stopcontact;
neem het vervolgens op in een equipotentiaalknoop door
middel van de schroef onder het frame aan de voorkant rechts.
De schroef is gemarkeerd met het symbool
20
A
C
met
de
M
.
E.10.3 Voedingskabel
Tenzij anders aangegeven, zijn onze apparaten niet voorzien
van een voedingskabel.
De installateur dient een buigzame kabel te gebruiken met
eigenschappen die niet minder zijn dan die van het type met
rubberen isolatie H07RN-F.
Bescherm het gedeelte van de kabel buiten het apparaat met
een niet buigzame metalen of kunststof buis
WAARSCHUWING
Indien
beschadigd is, dan dient hij door
de Klantenservice of in ieder
geval door gekwalificeerd perso-
neel
vervangen
teneinde elk risico te vermijden
WAARSCHUWING
De fabrikant kan op geen enkele
wijze
aansprakelijk
worden voor eventuele schade
of ongevallen die voortvloeien uit
het feit dat de in deze paragraaf
vermelde voorschriften of de
elektrische veiligheidsvoorschrif-
ten die van toepassing zijn in het
land waar het apparaat gebruikt
wordt, niet in acht genomen zijn
E.10.4 Veiligheidsschakelaar
Controleer dat er een veiligheidsschakelaar is geïnstalleerd
tussen het voedingssnoer van het apparaat en het
elektriciteitsnet.
De maximale afstand van de opening tussen de contacten en
de maximale lekstroom dienen in overeenstemming te zijn met
de geldende veiligheidsvoorschriften.
E.11
Veiligheidsthermostaat
Apparaten die een veiligheidsthermostaat (veiligheidsthermo-
staat
voor
oververhitting)
ingeschakeld wordt wanneer er temperaturen worden gecon-
stateerd die hoger zijn dan de van te voren bepaalde waarde,
zodat de gastoevoer (gasapparaten) of de elektrische voeding
(elektrische apparaten) wordt afgesloten.
BELANGRIJK
Het resetten van de veiligheidsthermostaat moet
door gespecialiseerd personeel worden uitgevoerd.
Neem hiervoor contact op met de Klantenservice.
BELANGRIJK
Het "Positieve veiligheid"-effect van de veiligheids-
thermostaat
(gebruikt
apparatuur volgens de voorschriften) onderbreekt
de werking van de eenheid (verwarmen) zelfs als
het capillair kapot is.
Er kan een vergelijkbaar effect, echter zonder
schade aan de veiligheidsthermostaat, optreden
als de temperatuur van de machine lager wordt dan
-10℃: in dergelijke gevallen is het nodig om tijdens
het installeren van de machine de veiligheidsther-
mostaat terug te stellen, dus voordat hij op het
elektriciteitsnet wordt aangesloten.
de
voedingskabel
te
worden,
gesteld
hebben
die
automatisch
op
sommige
typen
Advertenties
Inhoudsopgave
