7. Beveiligings- en regelfuncties
Het vloeistofniveau kan worden geregeld via de
Grundfos LC, LCD 107, LC, LCD 108, LC, CLD 110
niveauregelaars en de pompen kunnen worden
beveiligd via thermische schakelaars of de Grundfos
CU 100 besturingskast.
7.1 LC- en LCD-niveauregelaars
LC-regelaars zijn voor installaties met één pomp en
LCD-regelaars zijn voor installaties met twee pom-
pen.
De volgende LC- en LCD-niveauregelaars zijn ver-
krijgbaar:
•
LC 107 en LCD 107 met belvormige niveaumel-
ders
•
LC 108 en LCD 108 met vlotterschakelaars
•
LC 110 en LCD 110 met elektroden.
In de volgende beschrijving kunnen "niveauschake-
laars" belvormige niveaumelders, vlotterschakelaars
of elektroden zijn, afhankelijk van de toegepaste
niveauregelaar.
7.1.1 LC, LCD
Regelaars voor eenfasepompen zijn voorzien van
condensatoren.
De LC regelaar is voorzien van twee of drie
niveauschakelaars: Eén voor het inschakelen en de
ander voor het uitschakelen van de pomp. De derde
niveauschakelaar, die optioneel is, dient voor hoog-
wateralarm.
De LCD-regelaar is voorzien van drie of vier
niveauschakelaars: Eén voor het uitschakelen en
twee voor het inschakelen van de pompen. De vierde
niveauschakelaar, die optioneel is, dient voor hoog-
wateralarm.
Let op de volgende punten bij het installeren van de
niveauschakelaars:
•
Om aanzuiging van lucht en trillingen te voorko-
men, moet de uitschakelniveauschakelaar zoda-
nig worden aangebracht dat de pomp wordt uit-
geschakeld voordat het vloeistofniveau daalt tot
onder het midden van het statorhuis.
•
Monteer de inschakelniveauschakelaar zodanig
dat de pomp wordt ingeschakeld bij het vereiste
niveau; de pomp moet echter altijd worden inge-
schakeld voordat het vloeistofniveau de onderste
instroomleiding naar de put bereikt.
•
De schakelaar voor hoogwateralarm, indien aan-
gebracht, moet altijd ca. 10 cm boven de
niveauschakelaar voor inschakelen worden inge-
steld; er moet echter altijd een alarm worden
gegeven voordat het vloeistofniveau de bovenste
inlaatleiding naar de put bereikt.
Raadpleeg voor meer informatie de installatie- en
bedieningsinstructies van de geselecteerde niveau-
regelaar.
396
De pomp mag niet drooglopen.
Installeer een extra niveauschakelaar om
er zeker van te zijn dat de pomp wordt uit-
geschakeld in het geval dat de uitschakel-
niveauschakelaar niet werkt.
Schakel de pomp uit wanneer het vloei-
stofniveau de bovenkant van de klem op
de pomp bereikt.
Vlotterschakelaars die worden gebruikt in
mogelijk explosiegevaarlijke omgevingen
moeten voor deze toepassing zijn
goedgekeurd. Om een veilige kring te
garanderen moeten ze via een intrinsieke
veiligheidsbarrière worden aangesloten op
de Grundfos DC, DCD of LC, LCD 107,
LC, LCD 108 of LC, LCD 110
niveauregelaar.
7.2 Thermische schakelaars
Alle pompen hebben twee sets thermische schake-
laars die zijn opgenomen in de statorwikkelingen.
De thermische schakelaar in kring 1 (T1-T3) breekt
de kring bij een wikkelingtemperatuur van ongeveer
150 °C. Deze thermische schakelaar moet altijd wor-
den aangesloten.
De thermische schakelaar in kring 2 (T1-T2), onder-
breekt het circuit bij de volgende temperatuur van de
wikkelingen (bij benadering):
170 °C voor driefasen pompen
160 °C voor eenfase pompen.
Na thermische uitschakeling moeten
explosieveilige pompen handmatig
opnieuw worden ingeschakeld. De thermi-
sche schakelaar in kring 2 moet worden
aangesloten voor de handmatige herin-
schakeling van deze pompen.
De maximale bedrijfsstroom van de thermische
schakelaar is 0,5 A bij 500 VAC en cos φ 0,6. De
thermische schakelaars moeten in staat zijn om een
spoel in de stroomkring te onderbreken.
Wanneer de thermische schakelaars in standaard-
pompen het circuit sluiten na afkoeling, wordt de
pomp automatisch opnieuw ingeschakeld door de
regelaar.
GEVAAR
Explosieve omgeving
Dood of ernstig persoonlijk letsel
- Installeer de losse motorbeveiliging of
besturingskast niet in omgevingen met
mogelijk explosiegevaar.